Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Het geschil in hoger beroep
4.De beoordeling van het hoger beroep
5.Beslissing
zondag 16 juli 2017pro forma;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de biologische vader tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling met zijn kinderen, geboren in 2007 en 2009, werd afgewezen. De biologische vader heeft op 22 december 2015 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 23 september 2015. De moeder heeft verweer gevoerd en verzocht de biologische vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. Tijdens de zittingen is de rol van de Raad voor de Kinderbescherming besproken, die adviseerde om proefcontacten tussen de kinderen en de biologische vader te faciliteren. Het hof heeft vastgesteld dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen de biologische vader en de kinderen, ondanks de bezwaren van de moeder. Het hof heeft besloten dat er een ouderschapsonderzoek moet plaatsvinden om te beoordelen of en op welke wijze de biologische vader een rol in het leven van de kinderen kan vervullen. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door een deskundige, drs. G.M.M. de Boer, en de kosten zullen door de overheid worden gedragen. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden tot 16 juli 2017.