ECLI:NL:GHAMS:2017:85

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2017
Publicatiedatum
13 januari 2017
Zaaknummer
200.195.962/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van transitievergoeding na overeenstemming over ontbinding arbeidsovereenkomst

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep van VVE BEHEER AMSTERDAM BV (hierna: VBA) tegen een beschikking van de kantonrechter in Amsterdam. VBA heeft op 25 juli 2016 een verzoekschrift ingediend, waarin zij vier grieven aanvoert en bewijs aanbiedt om de beschikking van de kantonrechter, gegeven op 28 april 2016, te vernietigen. De kantonrechter had eerder beslist over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [X], waarbij VBA een transitievergoeding aan [X] moest betalen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 16 november 2016 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. VBA verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een verstoorde arbeidsverhouding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder g BW. [X] erkende ter zitting dat de situatie inderdaad zodanig was dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer van VBA kon worden gevergd.

Het hof heeft de feiten uit de beschikking van de kantonrechter overgenomen, aangezien daarover geen geschil bestond. Het hof oordeelde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was en heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd. De arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt op 1 juli 2017, met toekenning van een transitievergoeding van € 7.550,- aan [X]. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is op 10 januari 2017 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.195.962/01
zaak/rekestnummer rechtbank Amsterdam : 4877561
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 januari 2017
inzake
VVE BEHEER ANSTERDAM BV,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. H.G. van Andel te Amsterdam,
tegen
[X],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.P.P. Caubo te Almere.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna VBA en [X] genoemd.
VBA is bij verzoekschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 25 juli 2016, onder aanvoering van vier grieven en aanbieding van bewijs in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), onder bovenvermeld zaaknummer op 28 april 2016 heeft gegeven. Het beroepschrift strekt, zakelijk weergegeven, ertoe dat het hof de genoemde beschikking zal vernietigen en alsnog een datum zal bepalen waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt onder toekenning van een transitievergoeding aan [X] .
Op 26 oktober 2016 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep van [X] ingekomen, inhoudende het verzoek de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen en subsidiair bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding toe te kennen én een billijke vergoeding.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 16 november 2016. Bij die gelegenheid heeft namens VBA mr. Van Andel voornoemd het woord gevoerd en namens [X] mr. Caubo voornoemd. Voordien zijn nog nadere stukken ingediend door VBA, ingekomen bij het hof op 3 november 2016. Partijen hebben inlichtingen verschaft.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten. Uitspraak is bepaald op heden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beslissing onder het kopje “Uitgangspunten” een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. Kortheidshalve verwijst het hof naar de in die beschikking opgenomen feiten en neemt deze over.

3.Beoordeling

3.1
VBA verzoekt naar in hoger beroep nader is komen vast te staan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [X] nog uitsluitend op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Een en ander als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder g BW. Zij heeft daartoe ook een grief geformuleerd.
3.2
[X] heeft ter zitting in hoger beroep erkend dat zich inmiddels een situatie voordoet als hiervoor bedoeld.
3.3
Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereen-komst op vorenbedoelde grond gerechtvaardigd is nu daarmee immers een redelijke grond voor ontbinding vaststaat.
3.4
De bestreden beschikking zal worden vernietigd en het hof zal de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt bepalen op 1 juli 2017 rekening houdend met de daartoe door partijen ter zitting geuite wens en onder toekenning van een transitie-vergoeding als door partijen nader bepaald op € 7.550,-.
3.5
Onder deze omstandigheden bestaat er geen reden om een van partijen te veroordelen in de proceskosten, zowel die van de eerste aanleg als die in het hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beslissing;
en opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt op 1 juli 2017;
veroordeelt VBA tot betaling van een transitievergoeding van € 7.550,-;
compenseert de proceskosten zowel die van eerste aanleg als die van het hoger beroep in die zin dat ieder de eigen kosten zal dragen;
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.M. Aarts, S.F. Schütz en D. Kingma en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2017.