Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.VERENIGING VAN EIGENAARS [adres 1] ,
2.[belanghebbende sub 2] ,
[belanghebbende sub 3],
[belanghebbende sub 4],
[belanghebbende sub 5],
[belanghebbende sub 6],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“(…) het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de bedrijfsruimte gelegen in het souterrain (…)”
“(…) Naar aanleiding van uw klacht over de afvoerpijp in de lichtstraat heb ik een handhavingszaak opgestart i.v.m. bouwen zonder vergunning. De overtreder krijgt in deze procedure de mogelijkheid tot legalisatie doormiddel van een omgevingsvergunning. Dat is geen zekerheid dat de vergunning ook verleend wordt. Uw klacht is dus nog in behandeling. (…)”.
, geven geen toestemming voor het plaatsen van de afvoerpijp in de lichtstraat. (…) [appellant] komt uiterlijk 15 april a.s. met alternatieven. Zijn deze er niet op 15 april, dan zal de pijp per direct moeten worden verwijderd. (…)”
“(…) Informatie over luchtverontreiniging, geurhinder en geluidshinder kunt u vinden in het Activiteitenbesluit milieubeheer (…). Een traiteur met keuken valt qua categorie onder horeca, catering, sport en recreatie. (…)”
3.Beoordeling
grief IIIbetoogt [appellant] dat het gegeven besluit nietig is en dat de kantonrechter op zijn stelling dienaangaande niet heeft gereageerd. Ter toelichting voert [appellant] aan dat op grond van artikel L van de splitsingsakte alle besluiten genomen dienen te worden met instemming van alle eigenaars en het onderhavige besluit niet met algemene stemmen is aangenomen (de stem van [appellant] ontbrak).
grief IIdoor [appellant] wordt betoogd laat de situatie ter plaatse, zoals door partijen ter terechtzitting in hoger beroep aan de hand van foto’s nog is toegelicht, geen andere conclusie toe dan dat de lichtstraat tot het dak behoort. Zij maakt daarvan onlosmakelijk deel uit en heeft ook dezelfde functie, zij het dat ze, in afwijking van een regulier dak, licht doorlatend is. Derhalve is de lichtstraat op grond van het artikel 9, aanhef en onder a, Modelreglement gemeenschappelijk bezit. Dat een lichtstraat als zodanig niet in de opsomming zoals in het Modelreglement gegeven wordt vermeld, doet daaraan niet af. Op dit punt hoeft geen twijfel te bestaan, zodat de vergadering van de VvE daarover ook niet hoefde te beslissen zoals bedoeld in artikel 10 van het Modelreglement. Overigens geldt dat als [appellant] wel zodanige twijfel had gehad het op zijn weg had gelegen dit punt op enig moment ter beslissing aan de VvE voor te leggen. Niet is gesteld of gebleken dat dit is gebeurd. De grief faalt.