Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
“ik heb met [A] afgesproken dat de btw verrekend zou worden met mijn openstaande facturen”.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant] en Stichting R.K.F.C. Volendam. [appellant] had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 5 november 2015 was gewezen. De kantonrechter had de vordering van [appellant] tot betaling van een bedrag van € 6.568,80 afgewezen, en de reconventionele vordering van FC Volendam tot betaling van een bedrag van € 10.890,= wegens gebruik van trainingsvelden afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de relatie tussen [appellant] en FC Volendam in fiscale zin als een dienstbetrekking kan worden aangemerkt, wat heeft geleid tot naheffingsaanslagen door de Belastingdienst. FC Volendam had zich beroepen op verrekening van het eventueel aan [appellant] verschuldigde bedrag met haar vorderingen tot betaling van de aan haar opgelegde naheffingsaanslagen en de ten onrechte aan [appellant] betaalde omzetbelasting. Het hof oordeelde dat de afspraak tussen partijen over verrekening van de BTW met openstaande facturen rechtsgeldig was en dat de vorderingen van [appellant] moesten worden afgewezen, omdat het bedrag dat hij ten onrechte in rekening had gebracht de vordering overstijgt. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vordering van [appellant] alsnog afgewezen, waarbij de proceskosten werden gecompenseerd.