Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
kronkelende(1 à 2 m. breed) slootje, heb ik samen met de uitvoerder van de aannemer
in het werkde nieuwe oeverlijn (erfgrens) bepaald om er visueel een fraaie, constructief goede waterpartij van te maken (…) Deze “nieuwe erfgrens” is met de bewoners in goed overleg doorgesproken en aangepast. Dit betekende concreet dat diverse personen uit praktische overwegingen er wat grond
bijkregen en dat enkelen ook hiervoor een stukje moesten inleveren (…) Voorzover ik me kan herinneren zou de nieuwe oeverlijn (erfgrens) d.m.v. luchtkartering vastgelegd worden en zou verder
geenverrekening plaatsvinden. E.e.a. heb ik waarschijnlijk toendertijd vastgelegd in mijn opzichtersdagboeken, welke naar het archief zijn gegaan. En waarschijnlijk ook
revisietekeningen van gemaakt t.b.v. de vastlegging van de gegevens.”
4.Beslissing
in eerste aanleg:aan de zijde van de gemeente in conventie begroot op € 282,00 aan verschotten en € 904,00 voor salaris en in reconventie op € 452,00 aan salaris;
in hoger beroep:aan de zijde van [appellant 1] en [appellant 2] tot op heden in het principaal beroep begroot op € 405,19 aan verschotten en € 894,00 aan salaris en in het incidenteel beroep op € 447,00 aan salaris.