ECLI:NL:GHAMS:2017:649

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2017
Publicatiedatum
6 maart 2017
Zaaknummer
200.182.933/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van arrest inzake huurtermijnen en boetebedragen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een verzoek tot verbetering van een eerder uitgesproken arrest van 17 januari 2017. De appellante, Rozentuin B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. B.M.E. Drykoningen, verzocht om herstel van een kennelijke fout in het arrest, specifiek in rechtsoverweging 3.19, waar volgens hen een rekenfout was gemaakt met betrekking tot de toegewezen boetetermijnen. Rozentuin stelde dat er dertig boetetermijnen toegewezen hadden moeten worden in plaats van de zes die in het arrest waren vermeld.

Het hof heeft het verzoek tot verbetering beoordeeld en vastgesteld dat de passage in kwestie niet een rekenfout betrof, maar een kennelijke verschrijving. De vordering van Rozentuin was niet voldoende geconcretiseerd, en het hof had de vordering zo opgevat dat voor elke maand dat de huurtermijn niet was betaald, een bedrag van € 300,= werd gevorderd, wat leidde tot de toewijzing van zes maanden. Het hof heeft de verbetering van de datum in de derde regel van rechtsoverweging 3.19 goedgekeurd, waarbij '1 juni 2016' werd gecorrigeerd naar '1 juni 2014'. Het verzoek tot verbetering van een kennelijke rekenfout werd afgewezen.

De beslissing werd openbaar uitgesproken op 28 februari 2017 door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof, bestaande uit de rechters C.C. Meijer, C. Uriot en L.R. van Harinxma thoe Slooten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.182.933/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 3556578 CV EXPL 14-30693
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 februari 2017
inzake
ROZENTUIN B.V.,
gevestigd te IJsselstein,
appellante,
advocaat: mr. B.M.E. Drykoningen te Utrecht,
tegen:
[geïntimeerde] , h.o.d.n Tandprothetische Praktijk [X.] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.L. Cohen te Amstelveen.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Rozentuin en [geïntimeerde] genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 17 januari 2017 een arrest uitgesproken. Bij faxbericht/brief van 24 januari 2017 heeft mr. Drykoningen zich namens partij Rozentuin op het standpunt gesteld dat het arrest een kennelijke fout bevat en herstel daarvan verzocht. Bij faxbericht/brief van 25 januari 2017 heeft mr. Cohen zich namens partij [geïntimeerde] verzet tegen toewijzing van dit verzoek.

2.Beoordeling

Mr. Drykoningen heeft aangevoerd dat het arrest in rechtsoverweging 3.19 een kennelijke rekenfout bevat, omdat slechts zes boetetermijnen zijn toegewezen in plaats van dertig. Het verzoek wordt afgewezen. De betreffende passage in rechtsoverweging 3.19 betreft slechts de verschuldigde boete in verband met de huur over de maand januari 2014, die volgens productie HB 16 eerst op 10 juni 2014 (abusievelijk is in het arrest vermeld: 2016) door verrekening met de waarborgsom is voldaan. Het hof had de vordering van Rozentuin, die in dit opzicht niet was geconcretiseerd, zo opgevat dat voor iedere maand dat deze huurtermijn niet was betaald, dus zes maanden, een bedrag van € 300,= werd gevorderd. Die vordering is aldus toegewezen. Het hof heeft dus geen kennelijke rekenfout gemaakt; wel een kennelijk verschrijving, die hieronder zal worden verbeterd.

3.Beslissing

Het hof:
verbetert het in deze zaak op 17 januari 2017 uitgesproken arrest aldus dat in rechtsoverweging 3.19 in de derde regel in plaats van “1 juni 2016” wordt gelezen “1 juni 2014”;
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest;
wijst het verzoek tot verbetering van een kennelijke rekenfout af.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.C. Meijer, C. Uriot en L.R. van Harinxma thoe Slooten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2017.