Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten in beide zaken
de vrouwis het volgende gebleken.
de manis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de alimentatie die haar ex-partner aan haar moet betalen, werd vastgesteld. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een beschikking van 20 april 2016, waarin de man verzocht had om de alimentatie op nihil te stellen of te verlagen. De man heeft ook incidenteel hoger beroep ingesteld. De partijen hebben een convenant ondertekend waarin de alimentatie en andere financiële afspraken zijn vastgelegd. Het hof heeft de interpretatie van dit convenant beoordeeld, met name artikel 4.8 dat een niet-wijzigingsbeding bevat. De vrouw betoogt dat de omstandigheden van de man niet zo ingrijpend zijn dat hij niet langer aan dit beding kan worden gehouden. Het hof oordeelt dat de wijziging van omstandigheden, zoals het huwelijk van de man en de geboorte van een kind, niet buiten zijn toedoen is gebeurd en dat de man aan het niet-wijzigingsbeding moet worden gehouden. Het verzoek van de man om de alimentatie te verlagen wordt afgewezen. Daarnaast is er een geschil over een belastingaanslag die de man heeft ontvangen, waarbij het hof oordeelt dat de vrouw een deel van deze belastingaanslag moet betalen. De vrouw wordt veroordeeld tot betaling van € 11.108,- aan de man. In de tweede zaak, die ook in hoger beroep is behandeld, heeft de vrouw haar verzoek tot schorsing van de beschikking ingetrokken, waardoor zij niet-ontvankelijk wordt verklaard.