ECLI:NL:GHAMS:2017:5683
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 februari 2017. De zaak betreft een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf die eerder was opgelegd door de politierechter in de rechtbank Amsterdam op 8 januari 2013. De verdachte, die op dat moment al 103 dagen in voorarrest had doorgebracht, was door de Staat tot ongewenst vreemdeling verklaard. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet ten uitvoer te leggen, maar de proeftijd met één jaar te verlengen. De raadsvrouw van de verdachte heeft verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, onder verwijzing naar de reeds doorgebrachte tijd in voorarrest en de status van de verdachte als ongewenst vreemdeling.
Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte inmiddels 73 dagen langer in voorarrest had doorgebracht dan de opgelegde gevangenisstraf. Bovendien was er geruime tijd verstreken sinds de voorwaardelijke gevangenisstraf was opgelegd. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd voor wat betreft de vordering tot tenuitvoerlegging en heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep voor het overige bevestigd. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.