ECLI:NL:GHAMS:2017:5668
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling na psychische instabiliteit en financiële problemen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van appellante tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Appellante had eerder, op 2 mei 2017, een verzoek tot schuldsanering ingediend bij de rechtbank Amsterdam, maar dit verzoek was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat appellante niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan van haar schulden, die onder andere bestonden uit boetes van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), een schuld aan de Sociale Dienst van de gemeente Amsterdam en een schuld aan de belastingdienst. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de schulden zijn ontstaan in een periode van psychische instabiliteit en dat zij inmiddels hulp heeft gezocht en haar situatie heeft gestabiliseerd. Het hof heeft de stukken en verklaringen van behandelend psychologen en de huisarts in overweging genomen. Het hof concludeert dat appellante, ondanks het ontstaan van de schulden, recht heeft op een kans om haar schulden te saneren, gezien haar huidige stabiele situatie en de inspanningen die zij heeft geleverd om haar leven weer op de rails te krijgen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en het verzoek van appellante alsnog toegewezen, waarbij de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling.