ECLI:NL:GHAMS:2017:5667
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in informatie- en sollicitatieverplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant, die in een uitzichtloze financiële positie verkeerde. De appellant had in eerste instantie een schuldsaneringsregeling aangevraagd, maar de rechtbank Noord-Holland had deze regeling op 30 mei 2017 tussentijds beëindigd. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat zijn tekortkomingen in de nakoming van de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zo ernstig waren dat beëindiging gerechtvaardigd was. Hij voerde aan dat hij zijn administratie niet op orde had, maar inmiddels de meeste stukken aan de bewindvoerder had overgelegd en dat hij recentelijk weer was gaan solliciteren.
Tijdens de zitting op 4 juli 2017 heeft de bewindvoerder echter aangegeven dat de schuldsaneringsregeling van de appellant moeizaam was verlopen. De appellant had onvoldoende gesolliciteerd en er ontbraken belangrijke documenten, zoals loonstroken en informatie over nieuwe schulden. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant op ernstige wijze tekortgeschoten is in zijn informatie- en sollicitatieverplichtingen. Ondanks zijn psychische klachten, die hij aanvoerde als reden voor zijn tekortkomingen, was er onvoldoende bewijs dat deze hem belemmerden in het nakomen van zijn verplichtingen.
Het hof concludeerde dat de tekortkomingen van de appellant aan hem konden worden toegerekend en dat deze tekortkomingen zodanig ernstig waren dat de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd was. Het hof bekrachtigde dan ook het vonnis van de rechtbank, waarbij de schuldsaneringsregeling was beëindigd. De appellant had geen aanleiding voor een verlenging van de looptijd van de regeling, gezien zijn houding en het gebrek aan vertrouwen in zijn medewerking.