In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 december 2016 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarin hij was veroordeeld voor verschillende feiten, waaronder oplichting via een datingsite. Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding in eerste aanleg nietig was, omdat deze niet correct was betekend. De dagvaarding was op een verkeerd adres betekend, terwijl de verdachte op dat moment op een ander adres stond ingeschreven. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen voor de terechtzitting, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. Het hof heeft daarom de dagvaarding in eerste aanleg nietig verklaard en de zaak teruggeworpen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, zodat deze opnieuw recht kan doen in overeenstemming met het arrest van het hof. De beslissing van het hof is genomen in aanwezigheid van de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, die het standpunt van nietigheid van de dagvaarding had ingenomen. Het hof heeft de zaak met inachtneming van de geldende wetgeving en de rechten van de verdachte beoordeeld.