ECLI:NL:GHAMS:2017:5629

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2017
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
23-001126-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep en terugwijzing naar de politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 december 2016 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarin hij was veroordeeld voor verschillende feiten, waaronder oplichting via een datingsite. Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding in eerste aanleg nietig was, omdat deze niet correct was betekend. De dagvaarding was op een verkeerd adres betekend, terwijl de verdachte op dat moment op een ander adres stond ingeschreven. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen voor de terechtzitting, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. Het hof heeft daarom de dagvaarding in eerste aanleg nietig verklaard en de zaak teruggeworpen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, zodat deze opnieuw recht kan doen in overeenstemming met het arrest van het hof. De beslissing van het hof is genomen in aanwezigheid van de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, die het standpunt van nietigheid van de dagvaarding had ingenomen. Het hof heeft de zaak met inachtneming van de geldende wetgeving en de rechten van de verdachte beoordeeld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001126-17
datum uitspraak: 26 september 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 december 2016 in de strafzaak onder parketnummer
13-674087-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 september 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1 primair:hij op of omstreeks 24 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 270 euro, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich op een datingsite (Bullchat) voorgedaan als "[naam 1]" en/of "[naam 2]" en/of (vervolgens)
- met die [slachtoffer 1] afgesproken om elkaar te ontmoeten bij die [slachtoffer 1] thuis en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 1] een geldbedrag heeft gevraagd om drugs te kopen, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 1 subsidiair:hij in of omstreeks de periode 24 juni 2015 tot en met 26 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een geldbedrag van 270 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten met toestemming, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
feit 2 primair:hij op of omstreeks 09 september 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 35 euro, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich op een datingsite (Bullchat) voorgedaan als "[naam 3]" en/of (vervolgens)
- met die [slachtoffer 2] afgesproken om elkaar te ontmoeten bij die [slachtoffer 2] thuis en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 2] een geldbedrag heeft gevraagd om drugs te kopen, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2 subsidiair:hij in of omstreeks de periode 09 september 2015 tot en met 26 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een geldbedrag van 35 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten met toestemming, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
feit 3 primair:hij op of omstreeks 14 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 150 euro, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich op een datingsite (Bullchat) voorgedaan als "[naam 4]" en/of "[naam 5]" en/of (vervolgens)
- met die [slachtoffer 3] afgesproken om elkaar te ontmoeten bij en/of in een hotel [hotel] en/of
- aan die [slachtoffer 3] verklaard dat hij, verdachte, een hotelkamer had geboekt en/of
- die [slachtoffer 3] bewogen om dat geldbedrag te geven teneinde die hotelkamer te betalen, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 3 subsidiair:hij in of omstreeks de periode 14 oktober 2015 tot en met 26 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een geldbedrag van 150 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten met toestemming, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de geldigheid van de inleidende dagvaarding tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Geldigheid van de inleidende dagvaarding

In het dossier bevindt zich een dagvaarding voor de terechtzitting bij de politierechter van 13 december 2016. Blijkens een zich in het dossier bevindende akte van uitreiking is op 25 november 2016 getracht deze dagvaarding uit te reiken op het adres [adres 2]. De dagvaarding is niet uitgereikt aangezien niemand daar aanwezig was. De dagvaarding is op 7 december 2016 aan de griffier betekend. De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. De politierechter heeft verstek verleend en de zaak afgedaan.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de inleidende dagvaarding nietig is. De raadsman heeft verzocht de inleidende dagvaarding nietig te verklaren en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank. Hij voert daartoe aan dat de verdachte weliswaar het adres [adres 2] heeft opgegeven tijdens het politieverhoor op 26 januari 2016, maar dat adres was achterhaald. Uit de SKDB-informatiestaat die in eerste aanleg al beschikbaar was, blijkt dat de verdachte op 24 september 2016 het adres [adres 3] als laatste heeft opgegeven, waardoor het openbaar ministerie op dat adres de dagvaarding had dienen te betekenen. De verdachte heeft geen afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht in eerste aanleg, aldus de raadsman.
Het hof stelt vast dat de verdachte ten tijde van de betekening van de inleidende dagvaarding niet stond ingeschreven in het bevolkingsregister. Onder deze omstandigheid geldt - zoals is voorgeschreven in artikel 588, eerste lid, aanhef en onder b, sub 1, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - dat de dagvaarding moet worden betekend aan de woon- of verblijfplaats van de geadresseerde. Uit de SKDB-informatiestaat van 7 december 2016 blijkt dat als laatste woon- of verblijfplaats het adres [adres 3] op 24 september 2016 door de verdachte was opgegeven. Aan dit adres heeft geen betekening van de dagvaarding plaatsgevonden, hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 588, eerste lid, Sv. Gelet op het bepaalde in artikel 590 Sv zal het hof de inleidende dagvaarding nietig verklaren.
Het hof zal voorts, met inachtneming van het bepaalde in artikel 422a, eerste en tweede lid, Sv – nu de raadsman dit heeft verlangd – de zaak moeten terugwijzen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg nietig.
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. A.P.M. van Rijn en mr. M.E. Hinskens-van Neck, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 september 2017.