ECLI:NL:GHAMS:2017:5618

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2017
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
23-001208-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake poging tot diefstal en diefstal met meerdere feiten in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 maart 2016. De verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was beschuldigd van meerdere feiten van poging tot diefstal en diefstal, gepleegd in Amsterdam in de periode van 25 november tot en met 30 november 2015. De tenlastelegging omvatte onder andere het inbreken in verschillende voertuigen, waaronder een Volkswagen Caddy, Peugeot Partner, Renault Megane Scenic, Fiat Doblo en Mercedes Vito, waarbij de verdachte goederen en geldbedragen heeft weggenomen die toebehoorden aan verschillende slachtoffers. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1 tot en met 6, waarbij het hof de bewezenverklaring heeft gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en het hof heeft de ernst van de gepleegde feiten en de overlast voor de betrokken slachtoffers in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Het hof heeft deze straf bevestigd en de proeftijd van de voorwaardelijke straf met één jaar verlengd, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001208-16
datum uitspraak: 19 juli 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 maart 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-741251-15 en 13-741151-15 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres 1],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:hij op of omstreeks 30 november 2015 te Amsterdam, in elk geval Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een een (bestel)auto (merk Volkswagen Caddy)(kenteken [kenteken 1]) weg te nemen, een of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zich daarbij de toegang tot die/dat voornoemde voertuig te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, naar voornoemd voertuig is toegegaan en/of vervolgens een ruit van voornoemd voertuig heeft ingeslagen en/of heeft verbroken;
feit 2:hij op of omstreeks 30 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een auto (merk Peugeot Partner (kenteken [kenteken 2]) weg te nemen een of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zich daarbij de toegang tot die/dat voornoemd voortuig te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, naar voornoemd voertuig is toegegaan en/of vervolgens een ruit van voornoemd voertuig heeft ingeslagen en/of verbroken;
feit 3:hij op of omstreeks 28 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto (merk Renault Megane Scenic) (kenteken [kenteken 3]) heeft weggenomen een rijbewijs (op naam van [naam 1]) en/of twee, althans een of meer bankpassen (ING en/of ABN-Amro) (op naam van [naam 1]) en/of een portemonnee (inhoudende een of meer zorpassen en/of schoolpassen), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] en/of [naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat voornoemd voertuig heeft verschaft en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door door middel van braak op en/of verbreking van een of meer ruit(en) van voornoemde (personen)auto en/of door middel van inklimming in voornoemde (personen)auto;
feit 4:hij op of omstreeks 25 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (bestel)auto (merk Fiat Doblo) (kenteken [kenteken 4]) heeft weggenomen twee, althans een of meer portemonnees (inhoudende een geldbedrag van (ongeveer) 200 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [bedrijf 3]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat voornoemde voertuig heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door braak op en/of verbreking van een ruit van voornoemde (bestel)auto en/of door middel van inklimming in voornoemde (bestel)auto;
en/of
hij op of omstreeks 27 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (bestel)auto (merk Fiat Dublo) (kenteken [kenteken 4]) weg te nemen een of meer goeder(en) en/of geldbedrag(en) geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 3] en/of [bedrijf 3]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zich daarbij de toegang tot dat voornoemde voertuig te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, naar voornoemd voertuigis toegegaan en/of vervolgens een ruit van voornoemd voertuig heeft ingeslagen en/of heeft verbroken;
feit 5 primair:hij op of omstreeks 28 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (bestel)auto (merk Mercedes Vito) (kenteken [kenteken 5])) heeft weggenomen een laptop (merk lenovo en/of een sporttas (inhoudende een of meer kledingstukken en/of een factuur) en/of een navigatiesysteem (merk tomtom) en/of speaker(s) (merk JBL) en/of een jas en/of een of meer overschrijvingskaarten, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat voornoemde voertuig heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een ruit van voornoemde (bestel)auto en/of door middel van inklimming in voornoemde (bestel)auto;
feit 5 subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 28 november 2015 tot en met 2 december 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een laptop (merk Lenovo) en/of een sporttas (inhoudende een of meer kledingstukken en/of een factuur (op naam va [slachtoffer 4]) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
feit 6 primair:hij op of omstreeks 27 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een autobus (kenteken [kenteken 6]) (merk Iveco) heeft weggenomen een portemonnee en/of een rijbewjs en/of een of meer pinpassen en/of een zorgpas en/of een ov-kaart en/of een anwb visa kaart en/of een geldbedrag van (ongeveer) 25 euro en/of een motortas en/of medicatie en/of een rugtas en/of handgereedschap en/of een of meer kentekenbewijzen en/of een ipad), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte;
feit 6 subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 27 november 2015 tot en met 2 december 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een Ipad heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:hij op 30 november 2015 te Amsterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bestelauto (merk Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken 1]) weg te nemen, goederen, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 1], en zich daarbij de toegang tot dat voertuig te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, naar dat voertuig is toegegaan en een ruit van dat voertuig heeft ingeslagen;
feit 2:hij op 30 november 2015 te Amsterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (merk Peugeot Partner, kenteken [kenteken 2]) weg te nemen goederen toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 2], en zich daarbij de toegang tot dat voertuig te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, naar dat voertuig is toegegaan en een ruit van dat voertuig heeft ingeslagen;
feit 3:hij op 28 november 2015 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (merk Renault Megane Scenic, kenteken [kenteken 3]) heeft weggenomen een rijbewijs (op naam van [naam 1]) en twee bankpassen (ING en ABN-Amro) (op naam van [naam 1]) en een portemonnee (met daarin een of meer zorgpassen en schoolpassen), toebehorende aan [naam 2] of
[naam 1], waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat voertuig heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door verbreking van een ruit van deze personenauto;
feit 4:
hij op 25 november 2015 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bestelauto (merk Fiat Doblo, kenteken [kenteken 4]) heeft weggenomen twee portemonnees met daarin een geldbedrag van (ongeveer) 200 euro, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat voertuig heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door verbreking van een ruit van deze bestelauto
en
hij op 27 november 2015 te Amsterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bestelauto (merk Fiat Doblo, kenteken [kenteken 4]) weg te nemen goederen toebehorend aan [slachtoffer 3] en/of [bedrijf 3]., en zich daarbij de toegang tot dat voertuig te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van middel van braak en/of verbreking, naar dat voertuig is toegegaan en een ruit van dat voertuig heeft ingeslagen;
feit 5 primair:hij op 28 november 2015 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bestelauto (merk Mercedes Vito, kenteken [kenteken 5]) heeft weggenomen een laptop (merk Lenovo) en een sporttas (met daarin kledingstukken en een factuur) en een navigatiesysteem (merk TomTom) en speakers (merk JBL) en een jas en overschrijvingskaarten, toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat voertuig heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking van een ruit van deze bestelauto;
feit 6 primair:hij op 27 november 2015 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een autobus (kenteken [kenteken 6], merk Iveco) heeft weggenomen een portemonnee en een rijbewijs en pinpassen en een zorgpas en een ov-kaart en een ANWB Visa kaart en een geldbedrag van (ongeveer) 25 euro en een motortas en medicatie en een rugtas en handgereedschap en kentekenbewijzen en een iPad), toebehorende aan [slachtoffer 5] of [slachtoffer 6].
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2, en 4 tweede cumulatief bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking, meermalen gepleegd.
Het onder 3, en 4 eerste cumulatief en 5 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.
Het onder 6 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en
6 primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met kortgezegd de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij Reclassering Nederland, zich onder behandeling stellen bij De Bascule, meewerken aan het huisbezoek dat in het kader van de Elektronische Controle wordt verricht en meewerken aan de aansluiting aan een enkelband waarbij hij gedurende drie maanden zich zal houden aan een opgelegd locatiegebod, beschikken over een structurele dagbesteding en meewerken aan een (begeleid) woontraject.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met bovengenoemde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de Elektronische Controle.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft in een korte periode viermaal ingebroken in auto’s, waarbij hij veel goederen heeft weggenomen. Tevens heeft hij daartoe drie pogingen ondernomen. Dit zijn ergerlijke feiten die voor de betrokken personen veel overlast bezorgen. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 juni 2017 is hij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij vlak na zijn veroordeling op 21 oktober 2015 opnieuw soortgelijke feiten heeft gepleegd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 440,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 240,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd de vordering, evenals de rechtbank toe te wijzen tot een bedrag ad € 240,00 en een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 423,55. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 340,05. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd de vordering, evenals de rechtbank toe te wijzen tot een bedrag ad € 340,05 en een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 7 primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 oktober 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 75 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht niet de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 75 dagen te gelasten, dan wel die gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte nog jong is en in een periode in zijn leven zit waarin hij nog te sturen en te begeleiden is. Hij gaat nu beginnen met zijn nieuwe baan in een hotel. Het gaat in casu om vervelende, maar ook om relatief geringe feiten, gepleegd in een kort tijdsbestek, aldus de raadsman.
Op grond van hetgeen omtrent de persoon van de verdachte bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, is het hof van oordeel dat de bij het vonnis van 21 oktober 2015 vastgestelde proeftijd met één jaar moet worden verlengd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich meldt bij Reclassering Nederland, Wibautstraat 12 Amsterdam en zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijft melden zo frequent als de reclassering dit nodig acht.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de voorwerpen genoemd op de aangehechte beslaglijst onder de nummers
1 tot en met 21.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 240,00 (tweehonderdveertig euro) materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 240,00 (tweehonderdveertig euro) materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 5] ter zake van het onder 6 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 340,55 (driehonderdveertig euro en vijfenvijftig cent) materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 5], ter zake van het onder 6 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 340,55 (driehonderdveertig euro en vijfenvijftig cent) materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering tenuitvoerlegging
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 oktober 2015 parketnummer 13-741151-15, met een termijn van 1 (één) jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. M. Lolkema en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juli 2017.
Mr. M. Lolkema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.