In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1990, was beschuldigd van het beledigen van een ambtenaar in functie, specifiek een politieagent, op 20 september 2016 in Amsterdam. De verdachte had de woorden 'zielig kutwijf' geuit tegen de ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van haar functie. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van € 200,00 of 4 dagen hechtenis.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 oktober 2017 heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging en dat de verdachte de beledigende woorden niet had gezegd. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat het proces-verbaal van bevindingen, dat als bewijs diende, een gewaarmerkt elektronisch document was en daarmee gelijkgesteld aan een origineel document. Het hof achtte de beschuldiging wettig en overtuigend bewezen.
Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, met een voorwaardelijke straf en een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de belediging, het gedrag van de verdachte en het feit dat zij niet eerder met justitie in aanraking was gekomen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.