ECLI:NL:GHAMS:2017:5425

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2017
Publicatiedatum
27 december 2017
Zaaknummer
23-001242-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van een deurpost en negeren van een bevel van de burgemeester

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van vernieling van de plint van een deurpost van een voorgeleidingsruimte van een politiebureau en het negeren van een bevel van de burgemeester om zich uit een overlastgebied te verwijderen. De feiten vonden plaats op 26 en 31 maart 2017 te Amsterdam. De verdachte heeft tijdens zijn voorgeleiding de plint van de deurpost vernield, wat door verbalisanten is waargenomen. Daarnaast heeft hij op 31 maart 2017 niet voldaan aan een bevel van de burgemeester, dat hem verbood zich in een specifiek gebied te bevinden. Het hof heeft de tenlasteleggingen beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de feiten zoals ten laste gelegd. Het vonnis van de politierechter is vernietigd, en de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken zonder bijzondere voorwaarden. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte en de noodzaak om de openbare orde te handhaven. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001242-17
datum uitspraak: 27 december 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 april 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-741062-17 en 13-706051-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres 1],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 december 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
in de zaak met parketnummer 13-741062-17:
hij op of omstreeks 26 maart 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en/of wederrechtelijk een plint van een deurpost, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door middel van schoppen en/of trappen, stompen en/of slaan, rukken en/of trekken tegen voornoemde plint;
in de zaak met parketnummer 13-706051-17:
hij op of omstreeks 31 maart 2017 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.7 lid 2 en/of 2.9A Algemene Plaatselijke Verordening, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, door of namens de Burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende-zakelijk weergegeven- om zich uit het overlastgebied 2.0, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verijderen en zich daar gedurende drie maanden niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-741062-17 en in de zaak met parketnummer 13-706051-17 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 13-741062-17:
hij op 26 maart 2017 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een plint van een deurpost, toebehorend aan politie eenheid Amsterdam, heeft beschadigd;
zaak met parketnummer 13-706051-17:
hij op 31 maart 2017 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een, krachtens artikel 2.9A Algemene Plaatselijke Verordening, namens de Burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel om zich uit het overlastgebied 2.0 te verwijderen en zich daar gedurende drie maanden niet meer te bevinden.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-741062-17 en in de zaak met parketnummer 13-706051-17 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

t.a.v. de zaak met parketnummer 13-741062-17:
1. Een proces-verbaal met nummer 2017063500-4 van 26 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina 3 van het politiedossier met nummer 2017063500).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van de verbalisanten:
Op 26 maart 2017 waren wij, verbalisanten, in uniform gekleed en bezig met het verwerken van een aanhouding binnen bureau Haarlemmerweg te Amsterdam. Wij hadden de verdachte [verdachte], geboren op [geboortedatum], zojuist aangehouden voor een strafbaar feit. Tijdens zijn voorgeleiding heeft [verdachte] de plint van de deurpost van het voorgeleidingsruimte vernield. Het gaat om fouilleer-/voorgeleidingsruimte A0.09. Wij hoorden hard gebonk komen vanuit de genoemde ruimte tijdens de voorgeleiding van [verdachte]. Wij hoorden [verdachte] luidruchtig schreeuwen. Toen wij gingen kijken waar het gebonk bij de deur vandaan kwam, zagen wij direct schade aan de buitenzijde van de deur van de voorgeleidingsruimte. Van de schade zijn foto’s gemaakt die gevoegd zijn bij dit dossier.
2. De
eigen waarneming van het hofop de terechtzitting van 18 december 2017.
Deze waarneming behelst dat op de in bewijsmiddel 1 bedoelde foto’s (die zich op pagina 4 tot en met 6 van het politiedossier met nummer 2017063500 bevinden) te zien is dat de deurpost van fouilleer-/voorgeleidingsruimte A0.09 op forse en zeer in het oog springende wijze is beschadigd, omdat een gedeelte van de plint ontbrak en dat dat gedeelte, alsook een slotplaat op de grond lagen.
3. Een proces-verbaal met nummer 2017063500-8 van 27 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (los opgenomen).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van de verbalisant:
Voordat de verdachte [verdachte] [naar het hof begrijpt; op 26 maart 2017 te Amsterdam] in de voorgeleidingsruimte werd geplaatst heb ik, verbalisant Reitsma, geen schade geconstateerd aan de plint van de deurpost van de voorgeleidingsruimte.
t.a.v. de zaak met parketnummer 13-706051-17:
4. Een geschrift, te weten
een bevel gegeven namens de burgemeester van Amsterdamvan 21 februari 2017, gericht aan [verdachte] (doorgenummerde pagina’s 7 tot en met 10 van het politiedossier met nummer 2017067938).
Dit geschrift houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, in:
De burgemeester van Amsterdam beveelt ter handhaving van de Openbare Orde , gelet op artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke verordening, dat de heer [verdachte] zich uit Dealeroverlastgebied DOG 2.0 dient te verwijderen en zich met ingang van 25 februari 2017 gedurende drie maanden (tot en met 24 mei 2017) niet in dit gebied mag ophouden.
5. Een proces-verbaal met nummer 2017067938-2 van 1 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina’s 23 tot en met 25 van het politiedossier met nummer 2017067938).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van de verbalisant:
Op 25 maart 2017 heb ik [verdachte], geboren op [geboortedatum], in de [adres 2] te Amsterdam staande gehouden. Deze straat valt onder gebied DOG 2.0. Tijdens de staande houding zag [verdachte] kans om weg te rennen.
Op 31 maart 2017 surveilleerde ik, met speciale [het hof begrijpt: opdracht] belast, op de openbare weg, [adres 2], ter hoogte van [het hof begrijpt: nummer] [nummer]. Daar zag ik een persoon waarvan ik wist dat het deze persoon verboden was zich in het dealeroverlastgebied [naar het hof begrijpt: overlastgebied 2.0] te bevinden. Op 31 maart 2017 hield ik op [adres 3] als verdachte aan [verdachte], geboren op [geboortedatum]. Nadat ik de verdachte de transportboeien had omgedaan hoorde ik hem zeggen: “Waarom moet dat zo strak.” Hierop deelde ik hem mede dat hij op 25 maart bij mij was weggerend tijdens de staande houding en dat ik zeker wilde weten dat hij die kans nu niet kreeg. Ik hoorde dat de verdachte lachend zei: “Oké, ja ik wist dat ik toen een verbod had, maar ik wilde zo graag roken man. (…). Ik weet dat ik een verbod heb voor de Wallen maar kan nergens anders heen.”
6. Een proces-verbaal met nummer PL1300-2017067938-4 van 1 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (doorgenummerde pagina’s 20 tot en met 22 van het politiedossier met nummer 2017067938).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 1 april 2017 door de verbalisant aan de verdachte gestelde vragen (V) en in antwoord (A) daarop als de tegenover de verbalisant afgelegde
verklaring van de verdachte:
V: U werd gisteravond aangehouden voor het overtreden van een gebiedsverbod. Waarom was u in het voor u verboden gebied?
A: Ik zwerf.
V: U wist wel dat u een verbod had?
A: Ja, moet ik wakker liggen van het verbod? Ik blijf in Amsterdam, de burgemeester
kan de pot op.
Het onder 4 genoemde geschrift (als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering) is slechts gebezigd in verband met de inhoud van de twee andere bewijsmiddelen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-741062-17 en in de zaak met parketnummer 13-706051-17 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-741062-17 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het in de zaak met parketnummer 13-706051-17 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-741062-17 en in de zaak met parketnummer 13-706051-17 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met een proeftijd van 2 jaren. Daaraan heeft de politierechter verschillende bijzondere voorwaarden gekoppeld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd, met dien verstande dat daarbij geen bijzondere voorwaarden worden gesteld.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van de plint van een deurpost van een voorgeleidingsruimte van een politiebureau. Dit feit getuigt van een gebrek aan respect voor andermans eigendommen. Door aldus te handelen heeft de verdachte bovendien schade en overlast voor de politie veroorzaakt. Voorts heeft de verdachte een bevel van de burgemeester genegeerd om zich uit een overlastgebied te verwijderen. Dit bevel is een maatregel bedoeld ter handhaving van de openbare orde in dat gebied. Door het negeren ervan doorkruist de verdachte het gevoerde beleid en legt hij een te beperkt respect voor het openbaar gezag aan de dag.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 december 2017 is hij vele malen eerder voor strafbare feiten onherroepelijk veroordeeld, niet zelden tot gevangenisstraffen. Dit weegt sterk in zijn nadeel.
In hetgeen de raadsman omtrent de persoonlijke situatie van de verdachte naar voren heeft gebracht wordt geen aanleiding gezien om over te gaan tot matiging van de op te leggen straf.
Tegen de achtergrond van één en ander acht het hof oplegging van een gevangenisstraf van 3 weken in dit geval gerechtvaardigd. Het hof is daarbij – anders dan de advocaat-generaal en de politierechter – van oordeel dat, gelet op het aanzienlijke strafblad van de verdachte en de ernst van de bewezen feiten, niet kan worden volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke straf. Daarbij komt dat dat aan de verdachte bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 november 2017 reeds een (deels) voorwaardelijke straf is opgelegd waarbij bijzondere voorwaarden zijn gesteld, zodat hem reeds langs die weg handvatten kunnen worden geboden bij het op orde krijgen van zijn leven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 184 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-741062-17 en in de zaak met parketnummer 13-706051-17 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-741062-17 en in de zaak met parketnummer 13-706051-17 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. J.J.I. de Jong en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van D.J. Herbrink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 december 2017.
De voorzitter en de oudste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.