In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal van een Giant Cosmo fiets, die toebehoorde aan de Nationale Politie, eenheid Amsterdam. De diefstal vond plaats tussen 11 september 2014 en 6 oktober 2014. De verdediging stelde dat de verdachte was uitgelokt door de politie door het gebruik van een lokfiets, wat in strijd zou zijn met het recht op een eerlijk proces volgens artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).
Het hof oordeelde dat het gebruik van een lokfiets op zichzelf niet ongeoorloofd is en dat er geen bewijs was dat de verdachte door de politie was uitgelokt. De lokfiets was op een gebruikelijke plek geplaatst en was deugdelijk afgesloten. Het hof verwierp het verweer van de verdediging en achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan de diefstal van de fiets.
De politierechter had de verdachte eerder schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. In hoger beroep heeft het hof, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, besloten dat het opleggen van een straf geen redelijk doel meer diende. Het hof heeft daarom bepaald dat er geen straf of maatregel wordt opgelegd. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht.