Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
SCHULDBEKENTENIS
VIERHONDERDDUIZEND GULDEN(Hfl.400.000,=), (hierna aan te duiden als: “de hoofdsom” onder de volgende bepalingen:
(hierna de Geldlening).
2.[X] , wonende te (…), hierna te noemen: “ [X] ”;
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Beoordeling van het geschil
5.Beoordeling van het geschil
díevermogensbestanddelen die in een zodanig nauw verband staan met de onderneming dat zij in redelijkheid niet anders dan als ondernemingsvermogen kunnen worden gekwalificeerd.
Naar het Hof begrijpt meent belanghebbende dat eerst door het sluiten van de onder 2.10 vermelde vaststellingsovereenkomst er een betalingsverplichting voor hem (in 2011) was ontstaan zonder dat hij daar een Besteding van enige waarde voor terugkreeg. Dus was er sprake van een verlies in 2011.
Voor het kwalificeren van die verplichting verwijst het Hof naar hetgeen onder 5.2.3 - 5.2.12 is overwogen.