Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten en behandeling grief 1
Grief 1strekt ten betoge dat de kantonrechter de feiten niet volledig heeft vastgesteld en dat de kantonrechter ook een aantal andere feiten (door [appellant] aangeduid met i tot en met ix) had moeten vaststellen. Deze grief faalt reeds omdat de kantonrechter alleen die feiten behoefde vast te stellen die hij voor zijn beslissing van belang achtte. Over de wel door de kantonrechter vastgestelde feiten bestaat tussen partijen geen geschil, zodat ook het hof van deze feiten - voor zover in hoger beroep van belang - uitgaat.
3.Verdere beoordeling
Ik hoorde mijn leidinggevende zeggen: ‘‘Ik ben niet blij met jou. De dingen
subsidiairHago op te dragen over te gaan tot betaling van tien maal het maandsalaris vermeerderd met acht procent vakantiegeld als schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente, wettelijke verhoging, buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van de procedure. In hoger beroep vordert [appellant] (zoals vermeld in het petitum van de appeldagvaarding, gecorrigeerd in paragraaf 23 van de memorie van grieven)
Voor ons is in elk geval tenminste komen vast te staan dat de werknemer op 3