Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
12 april 2013 staat onder meer dat op 9 november 2012 de fundering ter plaatse van de gemeenschappelijke bouwmuur met het pand op nummer 42 is onderzocht en dat daarbij een bouwvallige bouwmuur en een zeer slechte fundering zijn geconstateerd. In de voorzieningenlijst die deel uitmaakt van het rapport zijn de werkzaamheden vermeld die aan het pand moeten worden verricht. Die werkzaamheden bestaan uit het aanbrengen van een stabiliteitsportaal, het vernieuwen van de fundering, het herstellen van (scheuren in) het metselwerk van het gehele pand en het vernieuwen van de zinken daklijsten.
[X] c.s., heeft de gemeente [X] c.s. onder toepassing van bestuursdwang gelast een aanvang te maken met
“het inpakken van de voorgevel aan de linkerzijde ter hoogte van de tweede verdieping”omdat
“(...) de staat van het (...) gebouw niet voldoet aan (...) het Bouwbesluit, en er bovendien sprake is vangevaar en ernstige hinderten gevolge van scheur in de linker penanten aan de voorgevel ter hoogte van de tweede verdieping. Tevens tordeert de gevel ter hoogte van de tweede verdieping. Hierdoor heeft de gevel zijn samenhang verloren. Het pand verkeert daardoor in een staat dat het gevaar oplevert voor het gebruik ervan en voor de omgeving in verband met de kans op omlaagvallen (van delen) van het bouwwerk”.
tot deskundige benoemd met de opdracht om, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:303 BW, advies uit te brengen over de huurprijs per 8 april 2013.
“Volgens zeggen van huurder rust er een gemeentelijke aanschrijving op het onderhavige object. De staat van onderhoud heeft thans geen noemenswaardige invloed op het gebruiksnut van het gehuurde, deze mogelijke aanschrijving is derhalve uitsluitend ter kennisgeving aangenomen.”
weten dat Movado zich kan vinden in de geadviseerde huurprijs, maar dat zij niet instemt met de door [X] c.s. voorgestelde ingangsdatum, omdat bij de bepaling van de nieuwe huurprijs de slechte staat van het gehuurde niet is betrokken.
In de brief staat voorts dat Movado geen aanleiding ziet voor de door [X] c.s. verzochte vergoeding van de kosten van de deskundige, nu [X] c.s., gelet op het verschil tussen hun huurverhogingsvoorstel en de uitkomst van het advies, moeten worden aangemerkt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij.
de gemeente meegedeeld dat zij voornemens is een bestuursdwangmaatregel of dwangsom aan [X] c.s. op te leggen teneinde hen te verplichten ervoor te zorgen dat het pand weer zal voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. Voorts schrijft de gemeente van [X] c.s. te verwachten dat zij direct na ontvangst van de brief zullen beginnen met de voorbereiding tot het wegnemen van de in de voorzieningenlijst opgenomen gebreken en dat zij binnen 12 weken een aanvang zullen maken met de uitvoering van de werkzaamheden.
3.Beoordeling
De proceskosten in conventie zijn tussen partijen gecompenseerd. In reconventie zijn [X] c.s. in de kosten veroordeeld. Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen [X] c.s. met hun grieven op.
opm. hof:in de r.o. staat “onvoldoende”) onderhoud van invloed zijn op het gebruiksnut van het gehuurde en dat het gehuurde niet voldoet aan wat Movado
mocht verwachten. Volgens [X] c.s. blijkt het tegendeel uit het rapport van de deskundige over de huurwaarde, althans, zo stellen zij, heeft de deskundige bij de selectie van de vergelijkingspanden rekening met dit aspect gehouden. Tevens voeren zij aan dat Movado het pand al lang huurt en zich nooit over de onderhoudstoestand heeft beklaagd.
de kantonrechter de door hem als abominabel aangemerkte staat van het
gehuurde heeft gebaseerd op hetgeen hij op 2 december 2014 bij de descente heeft waargenomen. De door [X] c.s. niet bestreden bevindingen van de kantonrechter zijn vastgelegd in een proces-verbaal. Daaruit blijkt dat, naast de aangebrachte noodvoorzieningen (balken en muurankers) om instorting van de voorgevel te voorkomen, op tal van plaatsen in het gehuurde scheuren in muren en pleisterwerk, (sporen van) lekkages alsmede ondeugdelijke, niet functionerende ramen met flinke kieren zijn geconstateerd. Het behoeft naar het oordeel van het hof geen betoog dat dergelijke gebreken zeer ernstig zijn en tot een verminderd huurgenot leiden, zoals de kantonrechter dan ook terecht heeft overwogen. In lijn hiermee is de overweging dat het gehuurde niet voldoet aan wat Movado als huurder mag verwachten. Gelet op het voorgaande ligt het voor de hand dat de kantonrechter geen waarde heeft gehecht aan de mening van de deskundige over dit aspect. Het staat de rechter vrij om, indien daarvoor - zoals in dit geval - gegronde redenen zijn, het eigen oordeel te laten prevaleren boven dat van een door hem benoemde deskundige. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is niet duidelijk op grond waarvan [X] c.s. (subsidiair) menen dat de deskundige bij de keuze van de vergelijkingspanden rekening heeft gehouden met de staat waarin het gehuurde verkeert. Dat blijkt niet uit het rapport.
Dit argument kan [X] c.s. daarom evenmin baten. Overigens tekent het hof
hierbij aan dat [X] c.s. in ieder geval vanaf 2013 op grond van de brieven van
de advocaat van Movado, zoals de brief van 23 januari 2013 met het daarbij gevoegde rapport van makelaar Van den Brink en de brief van 16 juli 2013 van de gemeente, zelf bekend waren met de noodzaak tot herstel van de fundering, gevels, ramen en kozijnen. Desondanks hebben zij, behoudens het treffen van noodvoorzieningen om instorting van de voorgevel te voorkomen, geen onderhoud gepleegd. De grief faalt.
bij de rechter is ingediend. Op grond van de bijzondere omstandigheden van het geval kan de rechter op vordering van een van partijen echter een andere ingangsdatum vaststellen (artikel 7:303 lid 4 BW). Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat bij de vraag of toepassing van deze uitzondering op haar plaats is de concrete omstandigheden van belang zijn, waarbij mede betekenis toekomt aan de eisen van redelijkheid en billijkheid. De minister is in dat verband bij de behandeling van het wetsvoorstel ingegaan op een casus (HR NJ 1992/373) waarin de verhuurder enerzijds huurverhoging vorderde maar anderzijds tegelijkertijd ook nog tijdens de procedure
in gebreke bleef achterstallig onderhoud te verrichten. De minister heeft daarover opgemerkt dat het in een dergelijke situatie zowel uit een oogpunt van redelijkheid en billijkheid als in verband met het wettelijk stelsel voor de hand ligt om de huurverhoging pas te laten ingaan op het tijdstip dat de staat van onderhoud weer op het vereiste niveau is gebracht. Bij de vaststelling van de huurprijs behoort immers mede met de staat van onderhoud van het gehuurde rekening te worden gehouden.
Aan dit alles doet niet af dat de huurder ook middelen heeft om nakoming van de onderhoudsverplichting af te dwingen, aldus nog steeds de minister (
Kamerstukken II 2000/01, 26932, nr. 5 p. 14-15).
Deze klacht stuit reeds af op de eigen stelling van [X] c.s. (onder de randnummers 9, 33 en 34 van de memorie van grieven) dat de gebreken (scheurvorming, niet sluitende ramen, kieren in kozijnen) hun oorzaak vinden in de problemen met de fundering. [X] c.s. hebben daarom ook steeds betoogd dat de gebreken niet kunnen worden verholpen voordat de fundering is vernieuwd. Gelet op die samenhang heeft de kantonrechter terecht zonder buiten de rechtsstrijd te treden kunnen beslissen de ingangsdatum van de nieuwe huurprijs tevens te koppelen aan de in de voorzieningenlijst genoemde herstelwerkzaamheden, waaronder het vernieuwen van de fundering. De grief slaagt dus niet.
grief 3klagen [X] c.s. dat de kantonrechter bij het eindvonnis de vordering in reconventie van Movado, strekkende tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan gevels en ramen, heeft toegewezen. [X] c.s. stellen daartoe - kort gezegd - dat de scheurvorming en slecht sluitende ramen hun oorzaak vinden in de problemen met de fundering, zodat herstel daarvan zinloos is zolang de fundering niet is vernieuwd.
2 augustus 2016 reeds op straffe van verbeurte van een dwangsom heeft gelast de tenuitvoerlegging van het eindvonnis, voor zover dat ziet op de in reconventie jegens [X] c.s. uitgesproken veroordeling tot herstel van scheuren en ramen, te staken en gestaakt te houden tot twee weken na voltooiing van de funderingswerkzaamheden dan wel tot zes weken na betekening van de benodigde milieuvergunningen, indien de werkzaamheden aan de fundering niet binnen die termijn zijn aangevangen. Zolang de executie van het eindvonnis is geschorst, is er dus geen sprake van dat [X] c.s. scheuren en ramen moeten herstellen voordat de fundering is vernieuwd.