Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
CAK
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een civiele procedure waarin de appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Benard, in beroep gaat tegen het zelfstandig bestuursorgaan CAK, vertegenwoordigd door mr. A. Robustella. De zaak betreft de bewijswaardering van de stelling van de appellant dat hij geen 27 facturen van CAK heeft ontvangen in de periode van 17 januari 2006 tot en met 29 juni 2009. Het hof heeft eerder een arrest gewezen waarin de appellant een bewijsopdracht is gegeven. In de enquête heeft de appellant verklaard dat hij in de genoemde periode op een bepaald adres heeft gewoond, maar dat hij de facturen nooit heeft ontvangen. Het hof oordeelt dat de appellant er niet in is geslaagd het voorshands geleverde bewijs te ontzenuwen. De appellant heeft geen plausibele verklaring gegeven voor het niet ontvangen van de facturen, ondanks dat hij in de enquête heeft verklaard dat hij geen post ontving. Het hof concludeert dat de appellant in totaal 27 facturen van CAK heeft ontvangen en bevestigt de toewijzing van de wettelijke rente door de kantonrechter. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt de appellant in de kosten van het geding in hoger beroep.