ECLI:NL:GHAMS:2017:5245
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot zakkenrollen door onvoldoende bijdrage van verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van een poging tot zakkenrollen, gepleegd op 22 september 2016 in de trein op het traject Schiphol – ’s-Gravenhage. De tenlastelegging omvatte verschillende gedragingen, zoals het op de uitkijk staan en het in de zak van het slachtoffer steken. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis.
Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De medeverdachte had de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verricht, terwijl de verdachte slechts op de uitkijk had gestaan. Het hof concludeert dat de gedragingen van de verdachte onvoldoende gewicht hebben om te concluderen dat hij een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de poging tot zakkenrollen. De rol van de verdachte voldeed niet aan de vereisten voor medeplegen, omdat de nauwe en bewuste samenwerking niet bewezen kon worden.
Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde poging tot diefstal in vereniging. Deze beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het hof de rol van de verdachte in het geheel heeft gewogen.