ECLI:NL:GHAMS:2017:5187
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een notaris over verjaring en berusting in testamentaire bepalingen
In deze zaak gaat het om een klacht van klaagster tegen een notaris, die in 1992 een akte heeft verleden zonder dat alle legitimarissen een verklaring van berusting hadden ondertekend. Klaagster, de oudste dochter van de erflaatster, verwijt de notaris dat hij zijn ministerie had moeten weigeren. De kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch heeft klaagster in haar klacht niet-ontvankelijk verklaard wegens verjaring. Klaagster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het hof heeft op 28 september 2017 de zaak behandeld, waarbij klaagster en de notaris aanwezig waren. Klaagster heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota, terwijl de notaris geen verweerschrift heeft ingediend.
Het hof heeft vastgesteld dat klaagster pas in maart 2016 kennis heeft gekregen van de vaststellingsovereenkomst, die relevant is voor haar klacht. De notaris heeft in de akte van levering vermeld dat de legitimarissen schriftelijk hebben verklaard te berusten in de bepalingen van het testament van de moeder van klaagster. Het hof oordeelt dat de beslissing van de kamer niet in stand kan blijven, omdat niet is komen vast te staan dat klaagster eerder kennis heeft kunnen nemen van de situatie. Het hof vernietigt de beslissing van de kamer en verklaart de klacht ongegrond, maar verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar verzoek om stukken te overleggen.