Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Beoordeling van het geschil
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende is opgelegd door de gemeente Beverwijk. De naheffingsaanslag, ter hoogte van € 60,25, werd opgelegd op 17 juni 2015, omdat de belanghebbende geen parkeerbelasting had betaald en de Europese Gehandicapten Parkeerkaart niet zichtbaar achter de voorruit van het voertuig was geplaatst. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting bij het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2017 heeft de belanghebbende verklaard dat hij altijd de gehandicaptenparkeerkaart in de auto heeft en deze bij het parkeren zichtbaar achter de voorruit plaatst. De parkeercontroleur had echter geconstateerd dat er geen kaart zichtbaar was, wat leidde tot de naheffingsaanslag. Het Hof oordeelt dat, hoewel het vermoeden bestaat dat de kaart niet correct was geplaatst, de verklaringen van de belanghebbende voldoende twijfel oproepen over de juistheid van de waarneming van de parkeercontroleur. Het Hof concludeert dat de heffingsambtenaar niet aan zijn bewijslast heeft voldaan en vernietigt de naheffingsaanslag, evenals de eerdere uitspraken van de rechtbank en de heffingsambtenaar.
De uitspraak van het Hof is gedaan door een meervoudige kamer en de kosten van de procedure worden vergoed aan de belanghebbende. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 november 2017, en er is een mogelijkheid tot cassatie binnen zes weken na de verzenddatum.