ECLI:NL:GHAMS:2017:5004

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
23-000911-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van een (lok)fiets te Haarlem

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 3 maart 2017 was gewezen. De verdachte, die eerder al voor diefstal was veroordeeld, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken voor de diefstal van een (lok)fiets. De tenlastelegging betrof de diefstal van een fiets, merk Sparta, type Pick-up, die op 16 augustus 2016 in Haarlem was weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar heeft de verdachte alsnog schuldig bevonden aan de diefstal. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De strafbaarheid van de verdachte werd eveneens bevestigd, gezien zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de straf bepaald op drie weken gevangenisstraf, waarbij het ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf heeft gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van het feit en de recidive van de verdachte, waarbij het hof heeft geoordeeld dat een voorwaardelijke straf niet meer op zijn plaats was.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000911-17
Datum uitspraak: 24 augustus 2017
TEGENSPRAAK (raadsman bepaaldelijk gemachtigd).
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 maart 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 15-169165-16 en 15-104251-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 augustus 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 augustus 2016 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (lok)fiets (merk Sparta, type Pick-up, bruin van kleur), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Noord-Holland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 augustus 2016 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een lokfiets (merk Sparta, type Pick-up, bruin van kleur), toebehorende aan Politie Noord-Holland.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een fiets. Hij heeft daarmee blijk gegeven weinig respect te hebben voor andermans eigendom. Een feit als het onderhavige bezorgt de gedupeerde voorts overlast.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 juli 2017 is hij eerder meermalen voor diefstal onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Gelet op ernst van het feit en in het bijzonder de recidive zoals die blijkt uit het voorgaande is het opleggen van een geheel voorwaardelijke (gevangenis)straf – zoals door de raadsman verzocht – een gepasseerd station en kan niet worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf van substantiële duur. In het voorgaande ligt besloten dat in hetgeen namens de verdachte is aangevoerd geen grond kan worden gevonden tot het opleggen van een lagere straf dan de hieronder bedoelde.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van drie weken passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 juli 2016 onder parketnummer 15-104251-16 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken. De politierechter heeft deze vordering geheel toegewezen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft toewijzing van de vordering gevorderd.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Voor het geloofwaardig functioneren van het wettelijke systeem van algemene en bijzondere voorwaarden is het van essentieel belang dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is. Het hof zal daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 juli 2016, onder parketnummer 15-104251-16,
te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Bek, mr. N.A. Schimmel en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 augustus 2017.
mr. C.J.J. Kwint is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.