In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 3 maart 2017 was gewezen. De verdachte, die eerder al voor diefstal was veroordeeld, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken voor de diefstal van een (lok)fiets. De tenlastelegging betrof de diefstal van een fiets, merk Sparta, type Pick-up, die op 16 augustus 2016 in Haarlem was weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar heeft de verdachte alsnog schuldig bevonden aan de diefstal. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De strafbaarheid van de verdachte werd eveneens bevestigd, gezien zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de straf bepaald op drie weken gevangenisstraf, waarbij het ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf heeft gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van het feit en de recidive van de verdachte, waarbij het hof heeft geoordeeld dat een voorwaardelijke straf niet meer op zijn plaats was.