In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats was, was eerder veroordeeld voor diefstal en had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 16 augustus 2016. De tenlastelegging betrof de diefstal van een cameratas, toebehorende aan de Politie Eenheid Amsterdam, op 22 juli 2016 te Amsterdam. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege schending van het Tallon-criterium, omdat de verdachte zou zijn uitgelokt tot het plegen van de diefstal. Het hof oordeelde echter dat de situatie niet significant afweek van andere gevallen van diefstal en dat er geen sprake was van ongeoorloofde uitlokking. Het hof achtte de diefstal wettig en overtuigend bewezen en verklaarde de verdachte strafbaar. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, welke het hof in hoger beroep handhaafde. Daarnaast gelastte het hof de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier maanden.