In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, namelijk het weigeren om medewerking te verlenen aan een ademanalyse op 14 december 2015 te Uithoorn. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan het niet voldoen aan de verplichting om ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat, zoals voorgeschreven in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende was geïnformeerd over de procedure en de gevolgen van zijn weigering, mede door de uitleg van een tolk in de Poolse taal. De verdachte had eerder al ervaring met ademanalyse en was zich bewust van de strafrechtelijke consequenties van zijn weigering. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 420,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.