ECLI:NL:GHAMS:2017:4916

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2017
Publicatiedatum
28 november 2017
Zaaknummer
23-000809-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep betreffende vernieling en mishandeling met bewijsverweer

Op 28 november 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 februari 2017 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van vernieling en mishandeling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met toevoeging van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de aan te halen wetsartikelen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 november 2017 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van mishandeling, specifiek het slaan van de aangeefster, en dat getuigen geen steunbewijs konden leveren voor de aangifte. Het hof heeft echter geoordeeld dat het verweer van de raadsman niet opgaat en dat het bewijsverweer voldoende onderbouwd is met de beschikbare bewijsmiddelen. De advocaat-generaal had eerder een taakstraf van 20 uren geëist, subsidiair 10 dagen hechtenis. Het hof heeft de beslissing van de politierechter in stand gehouden, waarbij het hof de argumenten van de raadsman heeft weerlegd en de bewijsvoering heeft bevestigd. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000809-17
datum uitspraak: 28 november 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 februari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-201789-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum],
adres: [geboorteplaats 2].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 november 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toevoegt aan de aan te halen wetsartikelen en het ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer zal bespreken.

In hoger beroep gevoerd verweer

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 1 ten laste gelegde slaan van aangeefster Outmaijer. De raadsman heeft bepleit dat voor de aangifte in het dossier geen steunbewijs is te vinden, nu getuige Omzigt de verdachte geen klap heeft zien geven en een klap tegen het windscherm of de omvallende scooter kan hebben gehoord in plaats van een klap in het gezicht.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat het door de raadsman gevoerde verweer niet – zoals gesteld – een ‘Meer- en Vaart verweer’ is en dat het bewijsverweer weerlegging vindt in de gebezigde bewijsmiddelen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.E. Hinskens-van Neck, mr. M.M. van der Nat en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 november 2017.
mr. M.M. van der Nat is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]