Het hof is evenals de kamer van oordeel dat de notaris niet zorgvuldig genoeg heeft gehandeld bij het opstellen en het passeren van het testament van erflater. De notaris heeft naar aanleiding van het gesprek met de broer op 28 oktober 2014, het ontwerp van het testament van [mr. X] met het handgeschreven commentaar daarbij en een handgeschreven niet gedateerde en niet ondertekende brief een concept-testament opgesteld. Vervolgens heeft zij een dag later, op 29 oktober 2014, met het concept-testament erflater bezocht in het huis van de broer waar erflater verbleef. De notaris heeft erflater gevraagd of het zijn bedoeling was dat al zijn bezittingen naar de broer zouden gaan, hetgeen betekende dat er voor klaagster niets zou overblijven. Erflater vond het goed zo en heeft het testament meteen ondertekend.
Door te handelen zoals hiervoor weergegeven, heeft de notaris onvoldoende oog gehad voor de bijzondere omstandigheden die zich in dit geval voordeden en die tot voorzichtigheid hadden moeten nopen. Zo had de broer van klaagster de afspraak met de notaris gemaakt, terwijl de notaris niet eerder voor de familie werkzaamheden had verricht. Erflater had zich tevoren tot een andere notaris gewend met het verzoek om een testament op te stellen en had kort tevoren een concept van deze notaris ontvangen. De notaris ging er bovendien direct vanuit dat voormelde brief door de erflater was geschreven. Erflater werd door de broer verzorgd en verbleef in het huis van de broer. De broer werd op basis van het door de notaris opgestelde concept-testament enig erfgenaam, terwijl in het concept-testament dat door [mr. X] was opgesteld en waarover de notaris beschikte sprake was van twee erfgenamen voor gelijke delen. Er was dus sprake van een ingrijpende wijziging ten opzichte van het eerdere concept. Dat concept was bovendien van zeer recente datum, te weten van 21 oktober 2014.
De notaris had gezien deze omstandigheden een grotere zorgvuldigheid moeten betrachten dan zij heeft gedaan. De notaris had dienen te onderzoeken of het echt de wil van erflater was om klaagster te onterven en had daar tijd voor moeten nemen. Niet gebleken is dat er grote spoed geboden was. De notaris heeft geen afdoende verklaring kunnen geven waarom zij met erflater, die zij niet kende, niet vooraf een eerste bespreking heeft gehad en naar aanleiding van deze bespreking een concept-testament heeft toegestuurd. Dat er sprake was van onverwijlde spoed gezien de leeftijd en de gezondheid van erflater dat het ondertekenen van het testament nog diezelfde dag diende te gebeuren, is niet gebleken.
Het voorgaande klemt des te meer nu in de handgeschreven brief, gericht aan [mr. X] en niet aan de notaris, waarop de notaris zegt het testament mede te hebben gebaseerd, weliswaar staat dat het huis, de inboedel en de bezittingen aan de broer geschonken worden maar dat uit die brief niet blijkt dat klaagster onterfd moet worden. De notaris had ook om die reden contact met [mr. X] kunnen opnemen om enige navraag te doen.
Het hof hoeft zich niet uit te laten over de vraag of erflater ten tijde van het ondertekenen van het testament wilsonbekwaam was, nu klaagster zich niet op het standpunt stelt dat dat het geval was.
De stelling dat de klacht tardief is ingesteld, welk standpunt de notaris heeft ingenomen, deelt het hof niet, aangezien pas na het overlijden van erflater definitief is vast komen te staan dat het testament het laatste testament was van erflater en klaagster eerst na het overlijden op de hoogte kon komen van de inhoud van dit testament.