Uitspraak
Procesgang
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een arrest van het gerechtshof Amsterdam, gewezen op 24 november 2017, na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de verdachte op 16 december 2014 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken met aftrek van voorarrest voor winkeldiefstal. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in P.I. Veenhuizen.
Na het hoger beroep door de verdachte, heeft het gerechtshof op 16 juli 2015 het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte wederom werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken. De Hoge Raad heeft op 11 april 2017 het arrest van het gerechtshof vernietigd, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor herbeoordeling.
Tijdens de zitting op 10 november 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw gehoord. De raadsvrouw pleitte voor een schuldigverklaring zonder straf, verwijzend naar het ISD-traject van de verdachte en zijn ongewenstverklaring naar Polen. Het hof heeft echter besloten tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar, met inachtneming van de eerdere veroordelingen van de verdachte en de omstandigheden van de zaak. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en heeft de tijd in voorarrest in mindering gebracht op de opgelegde straf.