ECLI:NL:GHAMS:2017:4849
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verkoop van een paard en de levering daarvan volgens de regels van longa manu
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De kern van het geschil betreft de verkoop van een paard, genaamd Casey, door [geïntimeerde] aan [appellant]. De verkoop vond plaats op 12 mei 2015, onder de voorwaarde dat het paard goedgekeurd zou worden. Op 18 mei 2015 heeft [appellant] de koopprijs van € 6.400,- overgemaakt aan [geïntimeerde]. Op 19 mei 2015 heeft [geïntimeerde] de benodigde papieren aan [X] overhandigd, die de houder van de manege was waar Casey verbleef. [X] heeft [appellant] vervolgens via Facebook geïnformeerd dat de papieren waren ontvangen. Op 20 mei 2015 kreeg Casey echter hevige koliek en is het paard uiteindelijk ingeslapen.
[Appellant] vorderde in eerste aanleg onder andere terugbetaling van de koopprijs, omdat hij stelde dat de levering van het paard niet had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde echter dat de levering wel degelijk had plaatsgevonden op basis van de wettelijke vereisten van artikel 3:115 BW, die de levering longa manu regelt. [Appellant] ging in hoger beroep, maar het hof bevestigde het oordeel van de kantonrechter. Het hof oordeelde dat de levering op 19 mei 2015 had plaatsgevonden, omdat [geïntimeerde] de papieren had overhandigd aan [X] en [appellant] op de hoogte was gesteld van deze overdracht. Het hof concludeerde dat de grieven van [appellant] falen en bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellant] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.