ECLI:NL:GHAMS:2017:484

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
21 februari 2017
Zaaknummer
200.195.602/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over het verstrekken van akten en bewijsstukken

In deze zaak hebben klagers een klacht ingediend tegen een notaris, waarbij zij hem verwijten dat hij geen afschrift van de leveringsakte en de akte van doorhaling heeft verstrekt. Daarnaast heeft de notaris geweigerd om een kopie van het bewijs van inschrijving van de akte van doorhaling aan klagers te doen toekomen en heeft hij het bewijs van eigendom van het appartement na levering niet teruggegeven aan klagers. De kamer voor het notariaat heeft de klacht van klagers ongegrond verklaard, waarna klagers in hoger beroep zijn gegaan. Het hof heeft de zaak behandeld op 8 december 2016, waarbij de notaris aanwezig was, maar klagers niet. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beslissing van de kamer, waartegen klagers geen bezwaar hebben gemaakt. Het hof heeft geoordeeld dat de notaris terecht heeft geweigerd om de originele akten naar klagers te sturen, aangezien de wet dit niet toestaat. Klagers hebben recht op afschriften van de akten, wat de notaris uiteindelijk heeft gedaan. Het hof heeft de argumenten van klagers over de vertraging in het passeren van de akte van doorhaling en het eigendomsbewijs verworpen. De notaris heeft zorgvuldig gehandeld en de klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.195.602/01 NOT
nummer eerste aanleg : KL RK 16/29
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 21 februari 2017
inzake
1. [naam],
2. [naam],
beiden wonende te [plaats], [land],
appellanten,
tegen
mr. [naam],
notaris te [plaats]
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellanten (hierna: klagers) hebben op 20 juli 2016 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 24 juni 2016 (ECLI:NL:TNORARL:2016:16). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klagers tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard.
1.2.
De notaris heeft op 16 september 2016 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Het hof heeft de brief van klagers van 4 november 2016, bij het hof ingekomen op 11 november 2016, buiten behandeling gelaten omdat deze brief is aangemerkt als een repliek, waarvoor geen toestemming is gegeven.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 8 december 2016. De notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd. Klagers zijn – met voorafgaande berichtgeving – niet verschenen.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
In augustus 2015 hebben klagers hun appartement te [plaats] verkocht. Op 6 november 2015 heeft de notaris de akte van levering van dit appartement (hierna: de leveringsakte) gepasseerd. Daarbij is gebruik gemaakt van een door klagers aan hun makelaar gegeven volmacht. Het appartement was bezwaard met een hypotheek.
3.2.2.
Begin december 2015 is er zowel telefonisch als per e-mail contact geweest tussen klagers en een medewerkster van het notariskantoor (hierna: de medewerkster).
3.2.3.
Op 4 december 2015 heeft de medewerkster aan klagers een brief gezonden met daarbij een fotokopie van de leveringsakte en een kopie van het eigendomsbewijs (zoals ingeschreven in de openbare registers).
3.2.4.
Bij brief van 8 januari 2016 heeft klager sub 1 aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: de KNB) onder meer het volgende geschreven:
“Ondanks herhaalde herinneringen weigert betreffende notaris c.q. notariskantoor de navolgende documenten ons te doen toekomen:
1. De authentieke akte van doorhaling van de hypothecaire lening in het openbaar register.
2. De (getekende) authentieke akte van levering.
3. Het oorspronkelijk bewijs van eigendom (akte van levering) van ons appartementsrecht (..).
De laatste herinnering aan het notariskantoor is op donderdag 7 januari 2016 om 15:55 uur MET per e-mail verzonden. Het notariskantoor reageert niet zelfs niet met een ontvangstbevestiging.
U zult ons zeer verplichten indien uw beroepsorganisatie zorg draagt voor de uitvoering van de aan de notaris opgelegde plichten.”
3.2.5.
Vervolgens zijn tussen klagers, de notaris en de KNB in het kader van een bemiddelingstraject verschillende e-mails verstuurd. De KNB heeft aan klagers in een e-mail van 22 januari 2016 onder meer bericht:
“De notaris kan de door u gevraagde stukken niet leveren. Een akte die door een notaris is opgemaakt blijft altijd bij de notaris in bewaring. Dit is wettelijk bepaald. Betrokken partijen kunnen een afschrift ontvangen.
Het bewijs van eigendom van het appartement hoort u voor levering van appartement over te dragen aan de notaris. Hieraan kan de notaris zien dat u de eigenaar bent en gemachtigd bent het appartement over te dragen aan de koper.
Vervolgens wordt de nieuwe akte ingeschreven in het Kadaster en heeft u geen recht meer op het eigendomsbewijs, omdat u niet meer de eigenaar bent, deze komt de eigenaar van het appartement toe.”
Begin februari 2016 heeft de KNB het dossier van klagers gesloten.
3.2.6.
Op 21 maart 2016 heeft de notaris de akte van doorhaling van de hypotheek van klagers gepasseerd (hierna: de akte van doorhaling).
3.2.7.
Op 23 maart 2016 heeft de notaris een afschrift van de leveringsakte en een afschrift van de akte van doorhaling per post aan klagers verzonden.
4. Standpunt van klagers
Klagers verwijten de notaris het volgende.
i. De notaris heeft, ondanks diverse verzoeken, tot aan het moment van indiening van de klacht aan klagers geen afschrift verstrekt van de leveringsakte. Op het door de notaris op 23 maart 2016 afgegeven afschrift ontbreekt de in de wet voorgeschreven tekst “uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend afschrift”.
ii. De notaris heeft, ondanks diverse verzoeken, tot aan het moment van indiening van de klacht geweigerd om aan klagers een afschrift te verstrekken van de akte van doorhaling. Op het door de notaris op 23 maart 2016 afgegeven afschrift ontbreekt de in de wet voorgeschreven tekst “uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend afschrift”. Uit het afschrift blijkt verder dat de akte van doorhaling pas ruim vijf maanden na de levering is opgemaakt, hetgeen (veel) te laat is.
iii. De notaris heeft geweigerd een kopie van het bewijs van inschrijving van de akte van doorhaling aan klagers te doen toekomen.
iv. De notaris heeft geweigerd om het bewijs van eigendom van het appartement na levering aan klagers terug te geven, terwijl zijn secretaresse dat bij afgifte wel aan klagers had beloofd. Daar komt bij dat artikel 7:9 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek vermeldt dat verkoper voor zover hij daar zelf belang bij houdt, slechts verplicht is om aan koper op diens verlangen en op diens kosten een afschrift of uittreksel af te geven.

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft het volgende aangevoerd. In reactie op diverse verzoeken van klagers om toezending van de originele leveringsakte en de originele akte van doorhaling, heeft de notaris klagers medegedeeld dat de wet dit niet toestaat, maar dat wel de mogelijkheid bestaat tot het afgeven van afschriften van beide akten. Klagers hebben uitdrukkelijk te kennen gegeven geen prijs te stellen op afschriften. Omdat klagers bleven aandringen, heeft de notaris op 4 december 2015 een kopie van de leveringsakte laten verzenden aan klagers. Daarnaast is op diezelfde datum een exemplaar van het eigendomsbewijs (zoals ingeschreven in de openbare registers) aan klagers toegezonden. Nadat de notaris uit de klachtbrief was gebleken dat klagers toch afschriften van de akten wensten, heeft hij deze alsnog naar klagers gestuurd. In het kader van het bemiddelingstraject bij de KNB heeft de notaris zelfs nog aangeboden om een kadastraal bericht (hypothecair bericht object) aan klagers toe te zenden (in plaats van het door klagers gevraagde bewijs van inschrijving). Klagers hebben hierop echter niet gereageerd. Het feit dat de akte van doorhaling ruim vijf maanden na de levering is opgemaakt, had te maken met het verzoek van klagers om toezending van de originele akte van doorhaling. De gebruikelijke gang van zaken is dat een akte van doorhaling enige tijd na levering wordt gepasseerd in een verzamelroyementsakte van meerdere royementen. Toen bleek dat klagers toch een afschrift wensten, heeft de notaris de akte van doorhaling alsnog opgemaakt en gepasseerd.

6.Beoordeling

Klachtonderdelen i. en ii.
6.1.
De kamer heeft – samengevat weergegeven – geoordeeld dat de notaris het verzoek van klagers om toezending van de originele leveringsakte en de akte van doorhaling terecht heeft geweigerd, aangezien de wet niet toestaat dat originele akten naar partijen worden toegezonden. Op grond van artikel 49 lid 1 onder a van de Wet op het notarisambt hebben partijen bij een akte wel recht op een afschrift daarvan. De wet kent, aldus nog steeds de kamer, overigens niet de door klagers in hun klaagschrift vermelde zinsnede “uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend afschrift” als op een afschrift van een akte te stellen zinsnede. Verder heeft de kamer geoordeeld dat de notaris een begrijpelijke en te respecteren verklaring heeft gegeven voor de vertraging in het passeren van de akte van doorhaling. Beide klachtonderdelen zijn volgens de kamer dan ook ongegrond.
6.2.
Het hof verenigt zich ten aanzien van de klachtonderdelen i. en ii. met het oordeel van de kamer en de gronden waarop dat berust. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die een ander oordeel rechtvaardigen.
Klachtonderdeel iii.
6.3.
Het hof volgt, evenals de kamer, de notaris in zijn standpunt dat het Nederlandse recht niet een door het Kadaster getekend bewijsstuk kent, waaruit blijkt dat een hypotheek geroyeerd is. De notaris heeft aangeboden om een recherche van het Kadaster toe te zenden, waaruit blijkt dat de hypotheek van klagers niet meer op het appartement rust.
Het hof acht deze wijze van handelen van de notaris, evenals de kamer, zorgvuldig. Van de notaris hoeft niet meer verlangd te worden. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel iv.
6.4.
Het hof is van oordeel dat de notaris terecht heeft geweigerd om het eigendomsbewijs van klagers terug te geven. Het hof verenigt zich te dien aanzien met het oordeel van de kamer en de gronden waarop dat berust. De notaris en later ook de KNB hebben aan klagers voldoende uitgelegd waarom klagers niet langer recht hadden op het eigendomsbewijs, waaruit klagers hebben moeten begrijpen dat de mededeling van de secretaresse van de notaris kennelijk op een misverstand berustte.
6.5.
Het hof merkt nog op dat, evenals de kamer heeft geoordeeld, de notaris zeer zorgvuldig heeft gehandeld door zich in te spannen om een fotokopie van het door klagers verzochte eigendomsbewijs te verstrekken.
6.6.
Gelet op het vorenstaande is ook klachtonderdeel iv. ongegrond.
6.7.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.8.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.M.A. Verscheure, C.H.M. van Altena en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2017 door de rolraadsheer.