ECLI:NL:GHAMS:2017:4814

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
22 november 2017
Zaaknummer
23-003192-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging en bedreiging van politieambtenaren tijdens uitoefening van hun functie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor belediging en bedreiging van politieambtenaren tijdens hun werkzaamheden op Schiphol op 20 september 2015. De tenlastelegging omvatte onder andere het verzet tegen de aanhouding door de politie, beledigende uitlatingen richting de ambtenaren, en bedreigingen met geweld. De verdachte had zich verzet tegen de politieambtenaren die hem als verdachte van een strafbaar feit aanhielden, en had hen beledigd met kwetsende woorden. Daarnaast had hij hen bedreigd met de dood en zware mishandeling.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten had begaan. De eerdere veroordeling werd vernietigd, maar het hof oordeelde dat er geen straf of maatregel opgelegd diende te worden. Dit besluit werd genomen in het licht van de problematiek van de verdachte, die kampt met een niet-aangeboren hersenletsel en alcoholmisbruik, en die momenteel ondergaat in een ISD-traject. Het hof achtte het in het belang van zowel de verdachte als de samenleving dat de huidige behandeling niet verstoord zou worden door een nieuwe straf.

De uitspraak benadrukt de ernst van de belediging en bedreiging van ambtenaren in functie, maar erkent ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, wat leidde tot de beslissing om geen straf op te leggen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003192-16
datum uitspraak: 3 mei 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 augustus 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-208723-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans uit anderen hoofde verblijvende in centrum voor transculturele psychiatrie Veldzicht te Balkbrug.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 20 september 2015, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, toen de aldaar dienstdoende politieambtena(a)r(en), [slachtoffer 1] (wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) en/of [slachtoffer 2] (wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(en), teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen genoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening, heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte te geleiden;
2.
hij, op of omstreeks 20 september 2015, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 1] (wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) en/of [slachtoffer 2] (wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/ hun bediening in diens/dier tegenwoordigheid meermalen mondeling heeft toegevoegd de woorden “kankernicht”, “kankerhomo” en/of “kankerlijers”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij, op of omstreeks 20 september 2015, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, [slachtoffer 1] (wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) en/of [slachtoffer 2] (wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte toen aldaar (telkens) opzettelijk voornoemde politieambtena(a)r(en) dreigend de woorden toegevoegd “Ik maak jullie dood. Ik zoek jullie op en schiet jullie dood. Op kankeren en als ik jullie tegen kom maak ik jullie dood, kankerlijers” althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij en/of om zijn woorden kracht bij te zetten) opzettelijk dreigend zijn vuisten gebald.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof komt tot een enigszins andere bewezenverklaring dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 20 september 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, toen de aldaar dienstdoende ambtenaren [slachtoffer 1] (wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) en [slachtoffer 2] (wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit, hadden vastgegrepen, zich met geweld tegen genoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
hunbediening, heeft verzet door te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaren verdachte trachtte
nte geleiden;
2.
hij op 20 september 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk beledigend de ambtenaren [slachtoffer 1] (wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) en [slachtoffer 2] (wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden “kankernicht”, “kankerhomo” en “kankerlijers”;
3.
hij op 20 september 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, [slachtoffer 1] (wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) en [slachtoffer 2] (wachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Schiphol, brigade Politie & beveiliging) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk voornoemde ambtenaren dreigend de woorden toegevoegd: “Ik maak jullie dood. Ik zoek jullie op en schiet jullie dood. Opkankeren en als ik jullie tegen kom maak ik jullie dood, kankerlijers”.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf of maatregel

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten laste gelegde bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, omdat de verdachte thans een ISD-maatregel ondergaat. De raadsman heeft een gelijkluidend standpunt ingenomen.
Het hof heeft bij de vraag naar de bepaling van de op te leggen straf of maatregel het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging en belediging van twee wachtmeesters van de Koninklijke Marechaussee. Tevens heeft de verdachte zich met geweld verzet tegen hun ambtshan-delingen. De verdachte heeft door zijn handelwijze de opsporingsambtenaren in de uitoefening van hun taken op Schiphol op onaanvaardbare wijze ondermijnd en bemoeilijkt, hen in de eer en goede naam aangetast en hen angst aangejaagd. Dit dient hem te worden aangerekend.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 april 2017 is hij eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsstraf voor soortgelijke en andere delicten. Dit weegt in zijn nadeel.
Gelet op het voorgaande bestaat in beginsel aanleiding de verdachte een gevangenisstraf van enige duur op te leggen.
Op de terechtzitting in hoger beroep is echter het volgende gebleken. De verdachte kampt met een niet-aangeboren hersenletsel en alcoholmisbruik. Hij heeft in verband met zijn problematiek meerdere (al dan niet klinische) behandelingen ondergaan, maar deze hebben niet blijvend tot het beoogde doel geleid. Bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 september 2016 is aan de verdachte voor de duur van twee jaren de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) opgelegd. De verdachte ondergaat die maatregel thans. Hij is in dat verband opgenomen bij centrum voor transculturele psychiatrie Veldzicht (hierna: Veldzicht). Alhoewel de verdachte in het verleden sceptisch en negatief tegenover de eerdere behandelingen stond, staat hij positief tegenover de huidige behandeling.
Het hof acht het bij die stand van zaken in het belang van de verdachte én van de samenleving dat het huidige ISD-traject, waaronder de behandeling bij Veldzicht, niet wordt doorkruist door de tenuitvoerlegging van een (andere) straf of maatregel. In verband met het voorgaande acht het hof het
– met de advocaat-generaal en de raadsman – raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. J.J.I. de Jong en mr. M.C. Oostendorp, in tegenwoordigheid van
S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 mei 2017.
mr. J.J.I. de Jong en mr. M.C. Oostendorp zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.