In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte, Mega Veer, werd beschuldigd van het in vereniging dealen in harddrugs, specifiek heroïne en cocaïne, in de periode van 20 juni 2011 tot en met 8 november 2011. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten handelde in verdovende middelen, waarbij gebruik werd gemaakt van een centraal telefoonnummer voor bestellingen. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Het hof oordeelde dat de verklaringen van medeverdachten, hoewel inconsistent, voldoende bewijs boden voor de bewezenverklaring van het medeplegen van de drugshandel. De rol van de verdachte werd als die van een medepleger beschouwd, waarbij hij verantwoordelijk was voor het afleveren van de bestelde harddrugs. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de schadelijkheid van de drugshandel voor de maatschappij en de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte sinds de feiten. De uitspraak werd gedaan na een langdurig proces, waarbij de redelijke termijn van behandeling was overschreden, wat leidde tot een aanpassing van de strafmodaliteit.