ECLI:NL:GHAMS:2017:4652

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2017
Publicatiedatum
13 november 2017
Zaaknummer
R 001332-17, 23-001930-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen bevel tenuitvoerlegging vervangende jeugddetentie ongegrond verklaard

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2017 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift tegen een bevel tot tenuitvoerlegging van vervangende jeugddetentie. De veroordeelde had een werkstraf van 40 uren opgelegd gekregen, die bij niet-nakoming vervangen zou worden door 20 dagen jeugddetentie. Het hof oordeelde dat de veroordeelde te veel kansen had laten liggen en niet voldoende had ingespannen om de taakstraf uit te voeren. De veroordeelde was niet verschenen bij drie geplande gesprekken met de Raad voor de Kinderbescherming, waarvan de laatste op 8 augustus 2017, en had zich pas op het laatste moment afgemeld voor deze afspraak. Het hof concludeerde dat de afwezigheid bij de gesprekken te wijten was aan nonchalance van de veroordeelde en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die zijn afwezigheid rechtvaardigden. De argumenten die de veroordeelde naar voren had gebracht in het bezwaarschrift werden als onvoldoende zwaarwegend beschouwd. Het hof verklaarde het bezwaarschrift ongegrond, wat betekent dat de veroordeelde de vervangende jeugddetentie van 20 dagen moet ondergaan.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling Strafrecht
Rekestnummer: R 001332-17
Parketnummer: 23-001930-16
Beslissing op het bezwaarschrift op de voet van artikel 77p, derde lid van het Wetboek van Strafrecht, ingediend namens:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen het bevel van het openbaar ministerie van 24 augustus 2017 om de vervangende jeugddetentie van 20 dagen ten uitvoer te leggen, op de grond dat de taakstraf van 40 uren ter vervanging waarvan de jeugddetentie is opgelegd, niet naar behoren is verricht.

Procesverloop

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak onder voormeld parketnummer, waaronder een eindrapportage taakstraf (negatieve terugmelding) van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 8 augustus 2017, en heeft op 26 oktober 2017 de advocaat-generaal, de veroordeelde, de raadsman van de veroordeelde en de vertegenwoordiger van de Raad ter terechtzitting gehoord. De advocaat-generaal heeft, in navolging van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming ter zitting om de veroordeelde alsnog een allerlaatste kans te geven de taakstraf uit te voeren, geconcludeerd tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift.

Beoordeling van het bezwaar

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend.
De veroordeelde is bij arrest van 16 februari 2017, gewezen door het gerechtshof Amsterdam, veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 20 dagen jeugddetentie.
Uit de eindrapportage taakstraf van de Raad volgt dat de veroordeelde zijn door het hof opgelegde taakstraf in het geheel niet heeft uitgevoerd. Nadat hij op twee eerdere afspraken niet was verschenen, is de veroordeelde meegedeeld dat hij een laatste kans kreeg en werd een nieuwe afspraak gepland voor 8 augustus 2017. Ook op dit gesprek is de veroordeelde niet verschenen. Vijf minuten voorafgaand aan dit gesprek heeft de veroordeeld zich via een WhatsApp-bericht afgemeld met de mededeling dat hij op dat moment een theorie-examen voor zijn rijbewijs had.
Naar het oordeel van het hof heeft de veroordeelde te veel van de geboden kansen laten liggen. De veroordeelde heeft de laatste kans niet gegrepen. Het had op zijn weg gelegen om de Raad tijdig op de hoogte te brengen van zijn verhindering voor het laatste gesprek op 8 augustus 2017. Zoals de veroordeelde bij de behandeling van het bezwaarschrift heeft verklaard was hij van de datum van zijn theorie-examen al eerder op de hoogte. Ook de afwezigheid van de veroordeelde bij de eerder geplande gesprekken is zonder afmelding dan wel met een veel te late afmelding ontoelaatbaar bij een werkstraf.
Hetgeen namens en door de veroordeelde in het bezwaarschrift en bij het onderzoek ter zitting naar voren is gebracht is naar het oordeel van het hof onvoldoende zwaarwegend om tot het oordeel te komen dat de veroordeelde alsnog in de gelegenheid moet worden gesteld de taakstraf te verrichten. Immers, bij de behandeling van het bezwaarschrift is gebleken dat de veroordeelde zijn verplichte aantal uren voor de stage al heeft gewerkt en ook overigens is niet aannemelijk geworden dat het voor de veroordeelde onmogelijk zal zijn om dit schooljaar zijn diploma te behalen indien hij de vervangende jeugddetentie ondergaat.
Het hof overweegt dat een laatste kans, zoals voor het gesprek van 8 augustus 2017 aan de veroordeelde gegeven, ook echt een allerlaatste kans is, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden buiten de invloedssfeer van de veroordeelde hebben voorgedaan. Daarvan is in dit geval geen sprake. Het niet-verschijnen bij de drie geplande gesprekken bij de Raad is volledig te wijten aan nonchalance van de veroordeelde. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat de veroordeelde onvoldoende gemotiveerd is geweest en zich onvoldoende heeft ingespannen om de opgelegde werkstraf uit te voeren. Dit kan hij alleen zichzelf verwijten. Het hof zal daarom het bezwaarschrift ongegrond verklaren. Dit betekent dat de veroordeelde niet de kans krijgt de taakstraf alsnog uit te voeren, maar dat hij de vervangende jeugddetentie zal moeten ondergaan.

Beslissing

Het hof:
Verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr. P.F.E. Geerlings, mr. N.R.A. Meerbeek en mr. F.G. Hijink, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de besloten terechtzitting van dit gerechtshof van 26 oktober 2017.