Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 januari 2016. De verdachte, geboren in 1978, is beschuldigd van mishandeling van zijn vriendin op 3 februari 2015 te Warmenhuizen, gemeente Schagen. De tenlastelegging omvat het slaan en schoppen van het slachtoffer. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. De verdachte wordt vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde is vastgesteld, en het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken. De advocaat-generaal heeft een vergelijkbare straf gevorderd, maar het hof heeft geoordeeld dat deze niet recht doet aan de ernst van het feit. Het hof heeft de straffen aangepast en een taakstraf van 30 uren opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, onder de voorwaarde dat de verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit tijdens de proeftijd van 2 jaren.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest is uitgesproken op 3 november 2017, waarbij mr. E. Mijnsberge en mr. J.H.C. van Ginhoven niet in staat waren om het arrest te ondertekenen.