In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden voor hennepteelt. Na hoger beroep door de verdachte heeft het gerechtshof in 2015 het vonnis vernietigd en de straf verlaagd naar 4 maanden, met aftrek van voorarrest. De Hoge Raad heeft op 18 april 2017 het arrest van het gerechtshof vernietigd, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof voor herbeoordeling.
Tijdens de zitting op 20 oktober 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren heeft gevorderd. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had een hennepkwekerij gedreven, wat niet alleen schadelijk is voor de volksgezondheid, maar ook leidt tot andere vormen van criminaliteit. De verdachte heeft echter aangegeven dat hij afstand heeft genomen van deze wereld en zijn leven heeft gebeterd.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 2 maanden, die voorwaardelijk is, en een taakstraf van 180 uren. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de taakstraf. Het hof heeft de straffen gegrond op de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.