ECLI:NL:GHAMS:2017:4507

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
23-000393-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep en vrijspraak bedreiging met brandstichting

In deze jeugdzaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2017. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van brandstichting, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat, volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, er geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van brandstichting.

Daarnaast was er een tweede tenlastelegging, namelijk bedreiging met brandstichting. De verdachte werd beschuldigd van het bedreigen van [naam 1] en/of medewerkers van [naam 2] met brandstichting op 25 september 2016. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 4 mei 2017 en 10 augustus 2017 uitgevoerd en heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van de bedreiging zou worden vrijgesproken.

Het hof heeft geconcludeerd dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het aan het oordeel van het hof onderworpen was en heeft het de verdachte vrijgesproken van de bedreiging met brandstichting. De beslissing van het hof is genomen in een openbare terechtzitting en is uitgesproken door de meervoudige strafkamer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000393-17
datum uitspraak: 10 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-684475-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 mei 2017 en 10 augustus 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, ten laste gelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 25 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [naam 1] en/of medewerkers van [naam 2] heeft bedreigd met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde Huisraad en/of medewerkers van [naam 2] dreigend de woorden toegevoegd :"ik ga jullie een voor een in de fik steken en/of ik ga heel het gebouw in de fik steken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. C.M. Degenaar en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 augustus 2017.