ECLI:NL:GHAMS:2017:4506

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
23-005161-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen omzetting werkstraf in jeugdzaken

In deze zaak gaat het om een bezwaar tegen de omzetting van een werkstraf naar jeugddetentie, ingediend door een appellant die in 1998 is geboren en momenteel gedetineerd is in JJI Lelystad. Het bezwaarschrift is op 16 juni 2017 ingediend en richt zich tegen de kennisgeving van het openbaar ministerie van 7 juni 2017, die de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie aankondigt. De appellant had eerder een voorwaardelijke werkstraf van 80 uren opgelegd gekregen, die niet is nagekomen, wat heeft geleid tot de huidige situatie.

Tijdens de zitting op 10 augustus 2017 heeft het hof de appellant, zijn raadsvrouw, de advocaat-generaal en vertegenwoordigers van de Jeugd en Gezinsbeschermers en de Raad gehoord. De raadsvrouw pleitte voor het gegrond verklaren van het bezwaar, zodat de appellant de werkstraf alsnog kan verrichten. De advocaat-generaal daarentegen concludeerde tot ongegrondverklaring van het bezwaar.

Het hof overweegt dat de appellant zelf verantwoordelijk is voor het falen van de werkstraf, aangezien hij herhaaldelijk zonder afmelding niet op gesprekken is verschenen en zich niet aan afspraken heeft gehouden. Ondanks de moeilijke omstandigheden van de appellant, heeft hij meerdere kansen gekregen om zijn werkstraf uit te voeren, maar deze niet benut. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de beslissing van het openbaar ministerie te wijzigen en verklaart het bezwaar ongegrond.

Uitspraak

Rekestnummer: 000861-17
Parketnummer: 23-005161-15
Beschikking op het bezwaarschrift krachtens artikel 77p van het Wetboek van Strafrecht van:
[appellant],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedag] 1998,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in JJI Lelystad te Lelystad.

Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift, tijdig, te weten op 16 juni 2017 ingekomen ter griffie van dit hof, richt zich tegen de kennisgeving tenuitvoerlegging vervangende jeugddetentie van 7 juni 2017 van het openbaar ministerie.

Procesverloop

Bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 december 2015, zoals bevestigd bij het onherroepelijk geworden arrest van 10 juni 2016 van het gerechtshof Amsterdam, is de tenuitvoerlegging gelast van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 augustus 2013 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer, waaronder de eindrapportage taakstraf van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 6 juni 2017. Tijdens de behandeling van het bezwaarschift op 10 augustus 2017 heeft het hof de veroordeelde en diens raadsvrouw, de advocaat-generaal en de heer [naam 1] als vertegenwoordiger van de Jeugd en Gezinsbeschermers en de heer [naam 2] als vertegenwoordiger van de Raad ter terechtzitting gehoord.

Beoordeling van het bezwaar

De raadsvrouw van de veroordeelde heeft bepleit dat het hof het bezwaar gegrond zal verklaren en zal bepalen dat de veroordeelde de werkstraf alsnog mag verrichten.
De advocaat-generaal heeft tot het ongegrond verklaren van het bezwaar geconcludeerd.
Het hof overweegt als volgt.
Het is de veroordeelde zelf toe te rekenen dat zijn werkstraf is mislukt, nu hij – zoals blijkt uit de eindrapportage taakstraf van de Raad van 6 juni 2017 – herhaaldelijk zonder afmelding niet op gesprekken is verschenen, niet bereikbaar is geweest voor de betrokken instanties en zich in het algemeen niet aan afspraken heeft gehouden.
In hetgeen door de veroordeelde ter terechtzitting naar voren is gebracht, ziet het hof geen aanleiding om de beslissing van het openbaar ministerie te wijzigen. Het hof begrijpt dat de veroordeelde geen gemakkelijk leven heeft en heeft gehad. Dat is betreurenswaardig. De veroordeelde heeft echter in het kader van de uitvoering van deze werkstraf vele kansen gekregen, die hij niet heeft gepakt. Voor iedereen geldt dat bepaalde keuzes bepaalde consequenties hebben.
Het hof zal het bezwaar ongegrond verklaren.

Beslissing

Het hof:
Verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. P.F.E. Geerlings en mr. C.M. Degenaar, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 augustus 2016.