Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
a) Verzekerde: de op het polisblad vermelde in Nederland woonachtige natuurlijke persoon die op de ingangsdatum van de verzekering een hypothecaire geldlening heeft, tenminste 18 jaar is en nog niet de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en gedurende tenminste zestien uur per kalenderweek op grond van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands burgerlijk recht dan wel op grond van een aanstelling in openbare dienst in Nederland werkzaam is.
en (twee maal) de woorden ‘in Nederland’ in artikel 16 lid 2 sub ete vernietigen op grond van de artikelen 6:233 sub a juncto 6:236 sub a en/of 6:237 sub b BW dan wel artikel 6:233 sub b BW,
althanste verklaren voor recht dat LGI geen beroep toekomt op artikel 16 lid 2 sub e van de polisvoorwaarden, (ii)
artikel 1 onder a van de polisvoorwaarden, althans de woorden ‘naar Nederlands burgerlijk recht’ en ‘in Nederland’ in dat artikel te vernietigen op grond van de artikelen 6:233 sub a juncto 6:236 sub a en/of 6:237 sub b BW dan wel artikel 6:233 sub b BW, (iii)
het beding in het aanvraagformulier luidende ‘ik heb de voorwaarden van de Woonlastenverzekering ING ontvangen en ga akkoord met deze voorwaarden’ te vernietigen op grond van de artikelen 6:233 sub a juncto 6:236 sub k BW, (iv) te verklaren voor recht dat LGI in verzuim is en ten onrechte de uitkering uit de verzekering heeft geweigerd, dat hij op en na 12 november 2013 arbeidsongeschikt is in de zin van de polisvoorwaarden en mitsdien vanaf 12 november 2014 recht heeft op een uitkering van € 225,- per maand (v) LGI te veroordelen om vanaf 12 november 2014 te betalen een bedrag van 225,- per maand, indien en voor zover zijn gezondheid niet substantieel verbetert en totdat
120 maandenuitkering zijn betaald, met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Het hof zal bij gebreke van verzet daartegen van de zijde van LGI uitgaan van de gewijzigde en aangevulde vordering.
ja of neemoest aankruisen op de vraag of hij voor minimaal 16 uur per week in Nederland werkzaam was op grond van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands burgerlijk recht. Uit deze vraag wordt niet duidelijk welke van de omstandigheden die [geïntimeerde] dient te bevestigen voor LGI van betekenis zijn, laat staan waarom en op welke wijze. Ook betreft de vraag, naar uit de tekst daarvan mag worden aangenomen, alleen de situatie op het moment van de aanvraag. Een verdere uitleg van de vraag of een daaraan verbonden waarschuwing ontbreekt. Het door LGI gestelde is daarom van te weinig gewicht om tot andere dan de hiervoor gegeven oordelen te leiden.