1:37:59
De drie mannen staan vlak bij elkaar. [verdachte] staat met een telefoon, waarvan het scherm oplicht, in zijn hand tegenover [verdachte]. [verdachte] en [medeverdachte 2] lijken met elkaar in gesprek te zijn.
1:38:30
[medeverdachte 1] loopt een steeg in en spreekt een man met een fiets aan. Hij geeft die man een hand, plaatst zijn rechterbeen tussen de benen van de man en lijkt een beweging te maken bij de linkerheup van de man.
1:38:57
[medeverdachte 1] loopt eerst weg. Hij loopt terug richting de man met de fiets.
1:38:59
[medeverdachte 2] loopt het beeld binnen en gaat naast de man met de fiets staan.
1:39:00
[verdachte] loopt het beeld binnen en staat met een telefoon in zijn hand. De drie mannen lopen gezamenlijk dezelfde richting uit. Behalve de drie mannen is er niemand in de steeg te zien, zij communiceren kennelijk met elkaar.
1:39:09
De drie mannen lopen op korte afstand achter elkaar de steeg in. In die steeg lopen zij dezelfde richting uit.
2:13:43 uur
Links in beeld staan [medeverdachte 1] en [verdachte] naast elkaar op de stoep, met hun ruggen tegen een hek voor de gevel. [medeverdachte 1] en [verdachte] kijken beiden naar links.
2:13:55
Vanuit de richting waar [verdachte] en [medeverdachte 1] naar kijken, loopt [medeverdachte 2] links het beeld binnen.
Boven in beeld, ongeveer op gelijke hoogte met [medeverdachte 2], loopt een man met kaal hoofd midden op de rijbaan. Hij draagt een spijkerbroek (
hij is het latere slachtoffer).
[verdachte] loopt rechtsvoor in beeld, [medeverdachte 1] loopt achter hem.
2:13:58
[medeverdachte 1] lijkt met gebaren contact te zoeken met de man met de spijkerbroek.
2:14:02
[medeverdachte 1] loopt samen op met [medeverdachte 2] en de man met de spijkerbroek. Kort daarvoor liep [verdachte] voor het drietal, hij is nu niet meer in beeld.
2:14:06
[medeverdachte 1] en [verdachte] lopen dicht naast elkaar, links naast hen loopt de man met de spijkerbroek in dezelfde richting.
2:14:10
[medeverdachte 1] en [verdachte] lopen schuin naast elkaar. Enkele meters daarachter loopt [medeverdachte 2].
De man met de spijkerbroek loopt min of meer naast de drie mannen, iets achter [medeverdachte 1] en [verdachte] en iets voor [medeverdachte 2].
2:14:12
[medeverdachte 1] bevindt zich voor de man met de spijkerbroek en kijkt achterom in diens richting.
2:14:14
[verdachte] kijkt ook achterom op het moment waarop hij de man in de spijkerbroek passeert. De petten en neuzen van [medeverdachte 1] en [verdachte] wijzen dezelfde kant op. [medeverdachte 2] kijkt voor zich uit.
2:14:15
[medeverdachte 1] zoekt contact met de man met de spijkerbroek. Op dat moment bevindt [medeverdachte 2] zich naast [medeverdachte 1] en die man. [medeverdachte 2] kijkt voor zich.
2:14:19
De man met de spijkerbroek lijkt [medeverdachte 1] een vuurtje te geven.
[medeverdachte 1] geeft de man met de spijkerbroek een hand en lijkt de man om te draaien. Terwijl [medeverdachte 1] de hand van de man met de spijkerbroek schudt, plaatst hij zijn linkerbeen tussen de benen van de man en gaat hij met zijn linkerhand naar de rechter kontzak aan de achterzijde van de man.
2:14:22
Terwijl [medeverdachte 1] naast de man staat, zoals eerder beschreven, lopen [medeverdachte 2] en [verdachte] door.
2:14:28
[medeverdachte 1] loopt een stukje mee met de man met de spijkerbroek. Daarbij houdt hij zijn linkerarm op de rug van die man. Te zien is dat [medeverdachte 1] iets in zijn linkerhand houdt. Dit lijkt hetzelfde voorwerp te zijn als hetgeen hij kort daarvoor uit de broekzak van de man met de spijkerbroek heeft gepakt.
2:14:29
[medeverdachte 1] laat de man met de spijkerbroek los en lijkt iets in zijn jaszak te doen.
2:14:33
[verdachte] en [medeverdachte 2] bevinden zich tussen [medeverdachte 1] en de man met de spijkerbroek en staan met hun rug naar de gevel.
De man met de spijkerbroek loopt in de richting van de gevel en verdwijnt uit beeld. Op grond van wat wij zien aan zijn gedrag kan niet worden afgeleid dat hij heeft gemerkt dat hij zojuist bestolen is.
[medeverdachte 1] draait zich om, weg van die man, doet zijn pet af en lijkt iets in zijn pet te doen. [verdachte] en [medeverdachte 2] lopen dicht naast elkaar op de stoep en lopen min of meer tegelijkertijd met [medeverdachte 1] terug in dezelfde richting als [medeverdachte 1], dat is de richting waarin de drie mannen eerder vandaan kwamen.
2:14:37
[medeverdachte 2] en [verdachte] lopen achter [medeverdachte 1] aan.