ECLI:NL:GHAMS:2017:4382
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening Purmerend 2003 zonder bewijs van dreigende wanordelijkheden
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Zaanstad. De verdachte was eerder veroordeeld voor het overtreden van artikel 8, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Purmerend 2003. De tenlastelegging betrof het niet opvolgen van een bevel van de politie om zich te verwijderen uit een gebied waar dreigende wanordelijkheden zouden zijn. De verdachte was op 7 september 2014 aangetroffen op de Koemarkt in Purmerend, terwijl hij onder invloed van alcohol was en zich niet aan het bevel hield.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 september 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het vonnis van de kantonrechter. Het hof heeft echter vastgesteld dat uit het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten niet blijkt dat er op het moment van het bevel sprake was van dreigende wanordelijkheden of van enige betrokkenheid van andere personen. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor de tenlastelegging en dat de verdachte niet wettig en overtuigend is bewezen dat hij het hem ten laste gelegde feit heeft begaan.
Daarom heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde overtreding. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.