In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een 89-jarige vrouw, was beschuldigd van doodslag op haar echtgenoot, die op 10 januari 2015 in hun woning in Amsterdam werd aangetroffen met fatale steekwonden. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, die haar eerder had veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar kwam tot de conclusie dat de verdachte wel degelijk verantwoordelijk was voor de dood van haar echtgenoot. Het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte met voorbedachten rade had gehandeld, en sprak haar in dat opzicht vrij. Echter, het hof achtte het wel bewezen dat de verdachte opzettelijk haar echtgenoot van het leven had beroofd, en kwalificeerde dit als doodslag. De verdachte had met een mes in de flank en borst van het slachtoffer gestoken, wat leidde tot zijn overlijden. Het hof hield rekening met de hoge leeftijd van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, maar oordeelde dat dit niet leidde tot een lagere straf. De opgelegde straf van vier jaar gevangenisstraf werd gehandhaafd, met de mogelijkheid van aftrek van voorarrest. Daarnaast werden de in beslag genomen voorwerpen, waaronder het mes, verbeurd verklaard. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de impact op de rechtsorde, ondanks de hoge leeftijd van de verdachte.