ECLI:NL:GHAMS:2017:4253
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van gezag en opvoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige] en [dochter]. De moeder van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de kinderen onder toezicht zijn gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) voor de duur van één jaar. De moeder heeft haar hoger beroep tegen de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] ingetrokken, waardoor het hof zich enkel heeft kunnen buigen over de ondertoezichtstelling van [dochter].
De moeder heeft aangevoerd dat er geen gronden zijn voor de ondertoezichtstelling, omdat het goed gaat met [dochter]. De raad voor de kinderbescherming heeft echter betoogd dat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen, waaronder schoolverzuim en verwaarlozing. Het hof heeft vastgesteld dat de situatie van [dochter] ten tijde van de bestreden beschikking zorgelijk was, maar dat de omstandigheden inmiddels zijn veranderd. Er is geen sprake meer van schoolverzuim en [dochter] ontwikkelt zich goed.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de ondertoezichtstelling van [dochter] niet langer noodzakelijk is en heeft de bestreden beschikking vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de ondertoezichtstelling van [dochter]. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep ten aanzien van [de minderjarige]. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd voor zover deze betrekking heeft op de ondertoezichtstelling tot heden, maar het verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling van [dochter] is afgewezen voor de periode vanaf heden.