ECLI:NL:GHAMS:2017:4204

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
17 oktober 2017
Zaaknummer
23-003068-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een politieagent en de rechtmatigheid van de aanhouding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk beledigen van een politieambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. Het hof constateert dat de verdachte op 21 juni 2016 in Amsterdam beledigende uitlatingen heeft gedaan tegen een brigadier van de politie, waarbij hij woorden gebruikte die in het dagelijks spraakgebruik als beledigend worden beschouwd. De verdachte voerde aan dat zijn uitlatingen voortkwamen uit frustratie en dat er geen opzet was om te beledigen. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de beledigende woorden onmiskenbaar de strekking hadden om de eer en goede naam van de verbalisant aan te tasten.

Daarnaast werd de rechtmatigheid van de aanhouding van de verdachte ter discussie gesteld. De raadsvrouw van de verdachte betoogde dat er geen reden was voor de verbalisant om de verdachte te volgen en aan te houden. Het hof oordeelde echter dat er op het moment van aanhouding sprake was van een redelijk vermoeden van schuld, waardoor de aanhouding niet onrechtmatig was. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn verleden met de politie en zijn pogingen om zijn leven te verbeteren. Ondanks de belediging van de politieambtenaar, besloot het hof geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003068-16
datum uitspraak: 18 april 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-706485-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten de aldaar dienstdoenden en/of in uniform geklede brigadier van politie te Amsterdam, [verbalisant] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: vieze pedofiel en/of vuile lankerleijer en/of ga aan de tiet van je moeder zuigen, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en een andere beslissing met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte komt dan de politierechter.

Bespreking van in hoger beroep gevoerde verweren

Rechtmatigheid aanhouding
De raadsvrouw heeft bepleit dat sprake was van een onrechtmatige aanhouding. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen enkele reden was voor verbalisant [verbalisant] om de verdachte te volgen en al helemaal niet om de bakkerij in te gaan en de vraag te stellen of de verdachte iets had gedaan. Er is sprake van jarenlang stelselmatig volgen zonder enige aanleiding. Al hetgeen op die aanhouding is gevolgd dient worden uitgesloten van het bewijs, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt daarover als volgt.
De stelling van de raadsvrouw, dat de verdachte zonder enige aanleiding en stelselmatig is gevolgd, vindt geen steun in het dossier. Uit het proces-verbaal van bevindingen [1] blijkt het volgende. De verbalisant [verbalisant] heeft de verdachte tegen het verkeer in zien fietsen en heeft besloten hem te volgen. Daarna heeft hij de verdachte over het trottoir zien fietsen, hem zien afstappen en een bakkerij in zien lopen. Na ongeveer 15 seconden zag de verbalisant de verdachte de bakkerij weer uitlopen. De verbalisant is direct daarna de bakkerij binnen gegaan, heeft zich gelegitimeerd en gevraagd aan een medewerkster of de man die zojuist de bakkerij had verlaten ‘iets had gedaan’. De medewerkster heeft daarop gezegd dat ‘die man’ uit de kassa geld had gepakt. Daarop is de verdachte door de verbalisant en zijn collega’s aangehouden op verdenking van diefstal.
Op het moment van de aanhouding was daarom sprake van een redelijk vermoeden van schuld en de aanhouding was niet onrechtmatig. Dat achteraf is gebleken dat de medewerkster van de bakkerij een andere persoon dan de verdachte bedoelde, zodat de verdachte achteraf bezien ten onrechte is aangehouden op verdenking van diefstal, treft zeer ongelukkig, maar maakt dat niet anders. Het hof verwerpt het verweer.
Opzet en aantasting in de eer of goede naam
De raadsvrouw heeft bepleit dat bij de verdachte geen sprake was van opzet, omdat de belediging moet worden gezien als een uiting van frustratie, waarbij mede zou moeten worden gelet op de context van het geval. Voorts is hier geen sprake geweest van een aantasting in de eer of goede naam.
Het hof stelt vast dat de verdachte hardop en publiekelijk uitlatingen heeft gedaan die in het algemene dagelijkse spraakgebruik een beledigend karakter hebben. In het gebruik van dergelijke woorden ligt de strekking en daarmee het opzet om te beledigen besloten. Dat het uiten van de bewoordingen een uiting van frustratie en boosheid zou zijn geweest, doet hier niet aan af. Deze uitlatingen hebben voorts onmiskenbaar de strekking de ander aan te randen in zijn eer en goede naam en zijn bovendien in het openbaar en waarneembaar voor aanwezige derden geuit, jegens een verbalisant die bezig was met de ordehandhaving.
Het hof verwerpt het verweer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten de aldaar dienstdoende brigadier van de politie te Amsterdam, [verbalisant] , gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: ‘vieze pedofiel’ en ‘vuile kankerlijer’ en ‘ga aan de tiet van je moeder zuigen’.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsvrouw heeft bepleit dat bij de verdachte sprake was van psychische overmacht, zodat hij zou moeten worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Het hof verwerpt het verweer.
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat de verdachte met betrekking tot het in eerste aanleg bewezen verklaarde niet strafbaar was en heeft hem ontslagen van alle rechtsvervolging.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis.
Het hof heeft acht geslagen op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een verbalisant beledigd door hem op straat in het bijzijn van anderen de woorden ‘vieze pedofiel’ en ‘vuile kankerlijer’ en ‘ga aan de tiet van je moeder zuigen’ toe te voegen. Daarmee heeft de verdachte afbreuk gedaan aan het gezag van de politie in het algemeen en van deze verbalisant in het bijzonder. Het hof acht een dergelijke belediging van een ambtenaar in functie in het openbaar onaanvaardbaar.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 maart 2017 blijkt dat hij in het verleden veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Na 2009 is de verdachte niet meer voor vermogensdelicten veroordeeld. In 2012 is de verdachte veroordeeld ter zake van belediging van een politieambtenaar en nadien nog een keer voor een andersoortig feit. Ter zitting heeft de verdachte gesteld dat hij zijn leven al jaren geleden een wending ten goede tracht te geven, dat de politie hem constant controleert, hem publiekelijk voor zakkenroller uitmaakt en dat dat hem zeer aangrijpt. Uit de door de raadsvrouw overgelegde stukken blijkt dat de verdachte eerder zijn baan is kwijtgeraakt naar aanleiding van een onterechte aantijging van een politieagent. Nadat deze aantijging onterecht bleek te zijn, was het niet mogelijk om de verdachte opnieuw een aanstelling te geven. Ook blijkt uit de stukken dat een door de verdachte ingediende klacht over een politieoptreden door de korpsbeheerder op 22 februari 2011 gegrond is verklaard. De klacht zag op een incident waarbij politieagenten tegen kennissen van de verdachte hadden gezegd dat de verdachte een bekende zakkenroller was, terwijl de verdachte al meerdere jaren niet meer bij de politie in beeld was geweest.
Uit de stukken en uit hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, blijkt tevens dat de verdachte na een periode van begeleid wonen een zelfstandige woning heeft verkregen. Ook heeft hij met behulp van schuldhulpverlening al zijn schulden afgelost en is hij werkzaam in een bejaardentehuis.
Hoewel de voorgeschiedenis tussen de verdachte en de politie hem zeker niet het recht geeft om aan verbalisanten beledigende woorden toe te voegen, ziet het hof in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte reden om te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of ánders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Bek, mr. C.N. Dalebout en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 april 2017.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Dossierpagina 3 en 4.