ECLI:NL:GHAMS:2017:4204
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Belediging van een politieagent en de rechtmatigheid van de aanhouding
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk beledigen van een politieambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. Het hof constateert dat de verdachte op 21 juni 2016 in Amsterdam beledigende uitlatingen heeft gedaan tegen een brigadier van de politie, waarbij hij woorden gebruikte die in het dagelijks spraakgebruik als beledigend worden beschouwd. De verdachte voerde aan dat zijn uitlatingen voortkwamen uit frustratie en dat er geen opzet was om te beledigen. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de beledigende woorden onmiskenbaar de strekking hadden om de eer en goede naam van de verbalisant aan te tasten.
Daarnaast werd de rechtmatigheid van de aanhouding van de verdachte ter discussie gesteld. De raadsvrouw van de verdachte betoogde dat er geen reden was voor de verbalisant om de verdachte te volgen en aan te houden. Het hof oordeelde echter dat er op het moment van aanhouding sprake was van een redelijk vermoeden van schuld, waardoor de aanhouding niet onrechtmatig was. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn verleden met de politie en zijn pogingen om zijn leven te verbeteren. Ondanks de belediging van de politieambtenaar, besloot het hof geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de verdachte.