De man heeft ter onderbouwing van zijn vordering ter zake de kosten van de huishouding een rapport van Scope overgelegd. Scope heeft op grond van door de man aangeleverde gegevens en toelichting een berekening gemaakt van de kosten van de huishouding in de periode van 2012 tot en met mei 2015 en de mate waarin partijen daaraan hebben bijgedragen. Scope heeft de berekening (grotendeels) gebaseerd op de afschriften van de gezamenlijke ABN AMRO rekening [nummer] van partijen in de betreffende periode.
In het rapport is een “overzicht kosten gemeenschappelijke huishouding” over de jaren 2012 tot en met mei 2015 opgenomen. Het hof is van oordeel dat de man hiermee zijn vordering, mede gelet op de betwisting door de vrouw, onvoldoende heeft onderbouwd. Ten aanzien van verscheidene kostenposten die worden genoemd in voornoemd overzicht, zoals bijvoorbeeld de posten “geldopnames”, “onbenoemd” en “Credit Card ICS mastercard” is onvoldoende duidelijk waaraan de achter die posten genoemde bedragen zijn besteed. Het hof kan derhalve niet vaststellen of deze bedragen kosten van de huishouding betreffen. Ten aanzien van de post “American Express privé-uitgaven” (waarvoor de uitgaven in de jaren 2012 tot en met mei 2015 volgens Scope respectievelijk € 22.636,94, € 21.326,06, € 24.382,56 en € 17.918,06 bedroegen) geldt hetzelfde, waarbij het hof het volgende overweegt. Ter onderbouwing heeft Scope verwezen naar lijsten waaruit zou moeten blijken waaraan deze bedragen zijn besteed. Het hof kan echter uit deze lijsten, nu een nadere toelichting ontbreekt, niet afleiden welke bedragen die daarop worden vermeld dienen te worden aangemerkt als kosten van de huishouding, alleen al vanwege het volgende. Blijkens de lijsten zijn bijna maandelijks kosten in verband met vliegtickets en verblijf in het buitenland gemaakt. Uit de stukken in het dossier en de door de man ter zitting gegeven toelichting is naar voren gekomen dat de man tijdens het huwelijk van partijen veel reisde en in het buitenland verbleef voor zijn werk. De man heeft zelf ook erkend dat hij de creditcard mede voor zakelijke uitgaven gebruikte. Deze uitgaven lijken dan ook tenminste voor een deel uit zakelijke kosten te bestaan. Ook voor het overige is het “overzicht kosten gemeenschappelijke huishouding” onvoldoende (met nadere stukken) onderbouwd. Uit de overgelegde bankafschriften is niet vast te stellen welke daarop genoemde betalingen kosten van de huishouding betreffen. Gelet op het voorgaande kan het hof op grond van de door de man overgelegde stukken niet vaststellen wat het totale bedrag aan de kosten van de huishouding in de door de man gestelde periode is geweest. Het hof merkt voorts op dat het rapport van Scope geheel is gebaseerd op door de man aangeleverde gegevens en toelichting. Aldus is niet gebleken dat alle huishoudelijke kosten die door de vrouw rechtstreeks van haar privérekening zijn betaald, bij het rapport zijn betrokken. In een latere aanvulling op het rapport van Scope van 28 april 2017 is de ING rekening van de vrouw in zekere mate betrokken, maar slechts voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013, en heeft Scope de berekening overigens gebaseerd op een extrapolatie, hetgeen een rekenkundige en niet een op feiten gegronde benadering oplevert. Ten aanzien van de privérekening van de vrouw bij de ABN AMRO is in het geheel niet gebleken dat deze bij het rapport is betrokken.
Daar komt bij dat de man de financiële situatie van partijen en in het bijzonder van hemzelf in de betreffende periode onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt. De man betoogt dat hij geen inkomen had en daarom gelden heeft moeten lenen om de kosten van de huishouding te voldoen. Hij heeft ter onderbouwing een leningsovereenkomst, gedateerd 20 juni 2012, met Eastern Business Group N.V. overgelegd van € 165.000,-. Daarnaast stelt de man, zo staat ook in het rapport van Scope, dat de onderneming [X] B.V. (hierna te noemen: [X] ), waarvan de man de dagelijkse leiding had, in rekening-courant bedragen heeft verstrekt aan de man die zijn overgemaakt naar de gezamenlijke ABN AMRO rekening [nummer] , welke rekening Scope tot uitgangspunt heeft genomen om de kosten van de huishouding en de vordering van de man op de vrouw te berekenen.
Uit de overgelegde bankafschriften van deze rekening blijkt dat daarop met regelmaat bedragen werden overgemaakt van rekening [nummer] ten name van [X] Management Consultancy met als omschrijving “Aanzuivering aandelen [X] ”. Ook zijn er stortingen gedaan vanaf rekeningnummer [nummer] [de man] CJ, waarvan in eerste aanleg is vastgesteld dat het de bankspaarrekening van partijen betreft. Bij een bijschrijving vanaf deze rekening op 1 augustus 2012 staat vermeld “aanzuivering aandelen Aniraa Intern Holding B.V.” Bij latere bijschrijvingen vanaf deze rekening op 30 september 2012 en 5 juni 2013 staat als omschrijving vermeld respectievelijk “aanzuivering” en “aanzuivering CC Amex”. Voorts is op de gezamenlijke ABN AMRO rekening [nummer] (bijvoorbeeld op 6 maart 2013) geld gestort door Aniraa International Holding. Uit het voorgaande en uit de overgelegde stukken leidt het hof af dat de gezamenlijke ABN AMRO rekening [nummer] kennelijk gebruikt werd zowel voor privé als voor zakelijke doeleinden en dat deze rekening werd gevoed door verschillende bronnen, waaronder ook contante stortingen, zowel door de man als door de vrouw. Het hof kan echter, nu een nadere toelichting ontbreekt, niet vaststellen wat privé en wat zakelijke transacties zijn geweest en derhalve evenmin in welke verhouding partijen aan het saldo van de rekening (en daarmee aan de kosten van de huishouding) hebben bijgedragen. Daarnaast is het hof van oordeel dat de man zijn stelling dat hij na 2012 geen enkel inkomen had en dat zijn bijdrage aan de gezamenlijke rekening en derhalve aan de kosten van de huishouding (na 2012) volledig uit geleend geld bestond onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Het hof overweegt hiertoe dat van de onderneming [X] alle onderliggende (jaar)stukken ontbreken. De situatie met betrekking tot de onderneming en de door de man gestelde rekening-courantverhouding is daarmee niet inzichtelijk geworden. De man heeft ook ter zitting in hoger beroep zijn financiële situatie over de jaren 2012 tot en met 2015 onvoldoende kunnen toelichten. Hij heeft verklaard dat hij geen enkel inkomen had en dat hij veel zakelijke (investerings)kosten heeft gemaakt in die periode omdat de onderneming in een opstartfase was. Hoe de man zonder inkomen, dan wel vermogen, aanzienlijke bedragen heeft kunnen lenen, heeft hij niet kunnen verduidelijken. De man stelt in zijn pleitnota in hoger beroep voorts dat de onderneming [X] over kapitaal beschikte, maar waar dat kapitaal uit bestond en wat de waarde van de onderneming was, heeft de man niet nader gespecificeerd.
Daarbij komt dat de vrouw een e-mailwisseling heeft overgelegd van 22 april 2015 tussen de man en [Y] met als titel “Aanpak projecten Suriname”. Deze e-mail bevat aanwijzingen dat de man destijds wel inkomsten dan wel vermogen had. Voorts is gebleken dat de man kennelijk ook een functie vervulde bij [Z] International HV. De man heeft ter zitting in hoger beroep desgevraagd verklaard dat hij nog steeds president-commissaris is van [Z] , maar dat hij daar een minimaal bedrag voor krijgt. Van deze functie en bijbehorende inkomsten zijn door de man geen stukken overgelegd. Nu de man stelt een vordering op de vrouw te hebben omdat hij in de periode van 2012 tot en met mei 2015 voor een onevenredig deel zou hebben bijgedragen aan de kosten van de huishouding had het op zijn weg gelegen zijn financiële situatie in die periode, door middel van het overleggen van stukken, voldoende inzichtelijk te maken. Dit heeft hij naar het oordeel van het hof nagelaten.
Gelet op het voorgaande faalt de grief van de man ten aanzien van de huishoudelijke kosten. Het beroep van de vrouw op rechtsverwerking behoeft derhalve geen bespreking. Het hof zal het verzoek van de man te bepalen dat de vrouw aan hem een bedrag van € 94.122,- dient te voldoen ter zake van de kosten van de huishouding derhalve (ook om die reden) afwijzen en de bestreden beschikking op dit punt bekrachtigen.