In deze zaak gaat het om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [appellante] en Stichting Casa Nederland. [appellante] is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kantonrechter die op 24 november 2016 is gegeven. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, zonder dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. [appellante] verzoekt het hof om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en haar een billijke vergoeding toe te kennen van € 90.000,=.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de lange periode van klachten over het functioneren van [appellante] en de communicatieproblemen tussen partijen. Het hof oordeelt dat er inderdaad sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, maar dat Casa niet voldoende heeft aangetoond dat [appellante] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het hof concludeert dat Casa niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij het ontslag en dat er onvoldoende concrete onderbouwing is voor de klachten over het functioneren van [appellante].
Uiteindelijk kent het hof aan [appellante] een billijke vergoeding toe van € 20.000,= bruto, omdat het handelen van Casa als ernstig verwijtbaar wordt beschouwd. De beslissing van de kantonrechter wordt in zoverre vernietigd, maar de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt bekrachtigd. Casa wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.