Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarbij de verdachte op 22 juli 2016 was vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten. De verdachte, geboren in 1994, had hoger beroep ingesteld, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraken. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank voor het overige bevestigd, maar de strafoplegging vernietigd. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 10 maanden gevorderd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aanvullende voorwaarden zoals een locatiegebod met elektronisch toezicht. Het hof oordeelde dat toepassing van het adolescentenstrafrecht niet aan de orde was, gezien de recidive van de verdachte en het feit dat hij eerder met justitie in aanraking was gekomen. Het hof legde uiteindelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden op, waarbij de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, waarbij het hof de impact van woninginbraken op slachtoffers benadrukte.