In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 24 maart 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1971, werd beschuldigd van winkeldiefstal op 10 maart 2017 te Amsterdam, waarbij hij goederen heeft weggenomen die toebehoorden aan verschillende filialen van winkelbedrijf Kruidvat. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het op onderdelen tot een andere bewezenverklaring kwam dan de politierechter. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde diefstal had gepleegd.
De verdachte werd eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en bevond zich ten tijde van de feiten in een proeftijd. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen op één dag, wat hinder en schade veroorzaakt voor de getroffen winkelbedrijven. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een taakstraf van 118 uren. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, waarbij de duur van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf beperkt is tot één dag.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.