Uitspraak
mr. A.M. Holmeste Maastricht,
1.[de zoon] ,
[de bewindvoerder], h.o.d.n. Budget met beleid,
mr. W. Doorninkte Enkhuizen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de schorsing van de tenuitvoerlegging van een alimentatiebeschikking. De vader, appellant, heeft in hoger beroep beroep gedaan op een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 24 januari 2017 had geoordeeld dat de executie van de alimentatiebeschikking niet geschorst kon worden. De vader stelt dat de zoon misbruik maakt van zijn executiebevoegdheid, omdat hij in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien. De voorzieningenrechter had overwogen dat de zoon geen misbruik van recht maakt door de executie voort te zetten, en dat de overeenkomst tussen de vader en de zoon, die op 29 november 2015 was gesloten, mogelijk vernietigbaar is.
Het hof heeft de feiten die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen. De vader heeft in hoger beroep bewijs aangeboden van zijn stellingen en heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen. De zoon en zijn bewindvoerder hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis. Het hof heeft overwogen dat de vader onvoldoende heeft aangetoond dat de zoon misbruik maakt van zijn executiebevoegdheid. De vader heeft ook een beroep gedaan op de overeenkomst van 29 november 2015, maar het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter terecht heeft overwogen dat niet kan worden uitgesloten dat deze overeenkomst onder druk is tot stand gekomen.
Uiteindelijk heeft het hof de vierde grief van de vader gegrond verklaard, wat betreft de proceskostenveroordeling, en de kosten in eerste aanleg gecompenseerd. Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd voor wat betreft de proceskostenveroordeling, maar het vonnis voor het overige bekrachtigd. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad en de kosten in hoger beroep zijn eveneens gecompenseerd.