5.2.De vrouw stelt zich in haar beroepschrift op het standpunt dat haar behoefte € 2.580,- netto per maand bedraagt. Ter zitting in hoger beroep heeft zij gesteld dat haar behoefte € 2.652,- netto per maand bedraagt. Zij heeft daartoe verwezen naar een door haar in eerste aanleg in het geding gebrachte behoeftestaat (bijlage 30), die zij in haar beroepschrift, bij nadere stukken en ter zitting in hoger beroep nog heeft aangepast.
De man heeft posten op de behoeftelijst betwist. Volgens hem bedraagt haar behoefte € 1.560,- netto per maand. Hij stelt zich op het standpunt dat voor de bepaling van de behoefte aangesloten moet worden bij de reële of waarschijnlijke kosten en niet bij de hoogte van de uitgaven tijdens het huwelijk, aangezien de dochter(s) van partijen toen nog thuis woonde(n). De vrouw heeft thans een eenpersoonshuishouden en dat brengt minder kosten met zich.
Het hof zal de genoemde en nader aangepaste behoeftelijst per opgevoerde kostenpost bespreken. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat, volgens vaste rechtspraak, rekening dient te worden gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder de hoogte en de aard van zowel de inkomsten als de uitgaven van partijen tijdens het huwelijk, waarin een aanwijzing kan worden gevonden voor de mate van welstand waarin zij hebben geleefd, en zoveel mogelijk met concrete gegevens betreffende de reële of met een redelijke mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten.
- woonlasten:
Volgens de vrouw heeft de rechtbank ten onrechte de woonlasten begroot op € 570,-. Ter zitting in hoger beroep heeft zij betoogd dat haar woonlasten € 633,- per maand bedragen, en heeft daartoe het volgende gesteld. Zij heeft twee leningen gesloten om de echtelijke woning te kunnen overnemen, te weten een hypothecaire lening van € 120.000,- tegen 2,5 % rente bij haar zuster en een lening van € 20.000,- tegen 2,7 % rente bij haar moeder. De rente bedraagt in totaal € 295,- per maand, de belastingaftrek bedraagt € 120,- per maand, de aflossing van de lening van haar zuster bedraagt € 400,- per maand en het eigen woningforfait op basis van de WOZ-waarde van € 220.000,- in 2016 bedraagt € 59,- per maand. De vrouw heeft de woning niet op een andere, goedkopere wijze kunnen financieren. Zij komt niet in aanmerking voor sociale huisvesting, aldus de vrouw.
Volgens de man dient op het door de vrouw genoemde bedrag € 400,- per maand in mindering te worden gebracht, aangezien dit een bedrag aan aflossing betreft. De man is niet gehouden bij te dragen aan vermogensvorming door de vrouw. Rekening dient te worden gehouden met een bedrag van € 205,- per maand, aldus de man.
Anders dan de man meent, is het hof van oordeel dat de volledige netto woonlasten van de vrouw in aanmerking dienen te worden genomen, derhalve een bedrag van € 633,- per maand, omdat ook het aflossingsgedeelte tot haar woonlasten behoort. Voorts heeft de vrouw een overzicht overgelegd van diverse woningen in de gemeente [gemeente], waaruit blijkt dat de huurprijzen hoger zijn dan de totale woonlasten van de vrouw. De man heeft dit laatste niet bestreden. Het hof acht de totale woonlasten dan ook niet buitensporig hoog. Gezien het voorgaande zal het hof uitgaan van een netto woonlast van de vrouw van € 633,- per maand.
- energie en water:
In haar beroepschrift heeft de vrouw gesteld dat rekening dient te worden gehouden met een bedrag van € 237,- per maand ter zake van energie en water, welk bedrag zij ter zitting in hoger beroep heeft verlaagd tot een bedrag van € 197,- per maand. De man stelt zich op het standpunt dat de rechtbank terecht deze kosten heeft begroot op € 145,- per maand, nu hij dit een redelijk bedrag acht voor een eenpersoonshuishouden. Het hof overweegt dat de vrouw de verschuldigdheid van deze lasten tot een bedrag van € 194,- heeft onderbouwd met recente bankafschriften. Het hof acht het dan ook redelijk met een bedrag van € 194,- rekening te houden.
- gemeentelijke heffingen en hoogheemraadschap:
Het hof zal rekening houden met het door de vrouw gestelde en door de man niet betwiste bedrag van € 52,- per maand ter zake van gemeentelijke heffingen en € 28,- ter zake van kosten hoogheemraadschap.
- Verzekeringen en eigen risico:
Het hof zal rekening houden met een bedrag van € 174,- aan premie ziektekostenverzekering, een bedrag van € 32,- vanwege het eigen risico, een bedrag van € 41,- aan pakketverzekering en een bedrag van € 39,- aan levensverzekering, nu de man deze bedragen niet heeft betwist.
- boodschappen:
Volgens de vrouw heeft de rechtbank de kostenpost boodschappen ten onrechte op € 200,- gesteld. Zij stelt hiervoor een bedrag van € 400,- per maand nodig te hebben. De man heeft de hoogte van de door de vrouw gestelde lasten betwist. Het hof gaat voorbij aan de stelling van de man dat het door de vrouw gestelde bedrag kosten voor een meerpersoonshuishouden betreft. Het hof acht het aannemelijk dat de vrouw, zoals zij stelt, aan boodschappen voor eten meer besteedt dan het daarvoor door NIBUD geschatte bedrag van ongeveer € 190,- per maand, gezien de welstand van partijen tijdens het huwelijk (de man is in eerste aanleg over het jaar 2015 uitgegaan van een netto besteedbaar maandinkomen van € 2.145,- voor de vrouw en € 3.445,- voor de man) en dat zij daarnaast kosten voor onder meer schoonmaakproducten en huishoudelijke en verzorgingsproducten heeft. Het hof acht het redelijk rekening te houden met een bedrag van € 300,- per maand voor kosten van boodschappen.
- kleding/persoonlijke verzorging
Het hof zal uitgaan van het hiervoor door de rechtbank bepaalde bedrag van € 125,- nu partijen hiertegen in hoger beroep geen bezwaar hebben gemaakt.
- kabel en mobiel
Volgens de vrouw heeft de rechtbank ten onrechte de kosten voor kabel en mobiel begroot op € 75,-. Zij stelt deze kosten op € 106,- per maand, en heeft daartoe in haar beroepschrift verwezen naar stukken (uit 2014 en 2015) waaruit blijkt dat de kosten van de CAI € 8,10 per maand bedragen, de kosten Ziggo € 24,95 per maand, kosten Online.nl voor internet € 54,70 per maand en de kosten Simpel voor mobiele telefoon € 17,89 per maand. Volgens de man bedraagt haar behoefte € 40,- voor een pakket. Het hof zal uitgaan van de door de vrouw op 24 februari 2017 overgelegde stukken met overzichten van de door haar betaalde kosten voor kabel en mobiel, die naar haar zeggen betrekking hebben op haar huidige woning, met maandelijkse kosten voor mobiel Simpel van € 25,53, CAI van € 8,18 en Ziggo Start van € 47,95, derhalve in totaal: € 82,-.
- cadeaus, bloemen, feestdagen
Volgens de vrouw heeft de rechtbank ten onrechte de kosten voor cadeaus, bloemen en feestdagen begroot op € 45,-. Zij stelt dat zij behoefte heeft aan € 59,-, te weten € 25,- per maand voor cadeaus, bloemen en kaarten en gemiddeld € 34,- per maand aan sinterklaas- en kerstcadeaus nu partijen gewoon waren tijdens de feestdagen aan de kinderen € 250,- per kind te besteden. Het hof acht het evenals de rechtbank redelijk om uit te gaan van een bedrag van € 45,- per maand, nu de vrouw het meerdere tegenover de betwisting door de man niet heeft onderbouwd.
- krant/tijdschriften
De vrouw heeft ter zitting in hoger beroep gesteld dat rekening dient te worden gehouden met een bedrag van € 30,- per maand vanwege kranten/tijdschriften. De man heeft dit niet betwist. Het hof acht het redelijk met dat bedrag rekening te houden.
- auto
Volgens de vrouw heeft de rechtbank de kosten voor onderhoud, APK en reparaties van de auto ten onrechte begroot op € 50,-. De vrouw heeft deze kosten ter zitting in hoger beroep gesteld op € 58,- per maand. Daarnaast stelt zij haar maandelijkse kosten, zoals de rechtbank ook heeft bepaald, op € 45,- vanwege benzine, op € 27,- vanwege verzekeringskosten en op € 25,- vanwege wegenbelasting. Nu de man de genoemde kosten niet althans onvoldoende gemotiveerd heeft betwist en het hof deze bedragen niet onredelijk acht, zal het hof met de door de vrouw gestelde kosten rekening houden.
- vakanties
De vrouw is van mening dat de rechtbank ten onrechte rekening heeft gehouden met een bedrag van € 75,- en stelt dat dit € 100,- per maand moet zijn. De man heeft dit betwist en heeft daartoe gewezen op de tijdens huwelijk afgesloten kredieten. Naar het oordeel van het hof heeft de man, gezien de door het hof hiervoor reeds besproken welstand tijdens huwelijk, onvoldoende onderbouwd waaraan de tijdens huwelijk afgesloten kredieten zijn besteed en in hoeverre daaruit kan worden afgeleid dat er, zoals de man stelt, geen geld was voor duurdere reizen. Het hof zal met het door de vrouw genoemde bedrag rekening houden.
- uitgaan
Volgens de vrouw heeft de rechtbank de kosten van uitgaan ten onrechte op € 60,- per maand bepaald. Zij stelt dat dit € 75,- per maand moet zijn, omdat partijen regelmatig uitgingen. Naar het oordeel van het hof heeft de man de door de vrouw gestelde behoefte onvoldoende gemotiveerd betwist, door te volstaan met de stelling dat het nu om een kostenpost voor één persoon gaat. Het hof acht het door de vrouw genoemde bedrag niet onredelijk en zal daarmee rekening houden.
- sport
De vrouw heeft ter zitting in hoger beroep gesteld dat haar behoefte op dit punt € 17,- per maand bedraagt. Nu de man de behoefte dit punt niet heeft betwist zal het hof hiermee rekening houden.
- kapper/schoonheidsspecialist
De vrouw meent dat de rechtbank de kosten van verzorging ten onrechte op € 45,- heeft bepaald. In haar beroepschrift heeft zij gesteld dat zij behoefte heeft aan € 50,- per maand. Ter zitting in hoger beroep heeft zij dit verhoogd tot € 119,- per maand, onder verwijzing naar een tarievenlijst van de kapper en een cadeaubon voor de schoonheidsspecialiste. De man is van mening dat de kosten van verzorging terecht op € 45,- zijn bepaald. Het hof acht het redelijk rekening te houden met € 45,- per maand, – nu uit de door de vrouw overgelegde stukken niet is gebleken van andere kosten dan blijkens een bankafschrift gemaakte kapperskosten van € 45,-, en de vrouw haar behoefte op dit punt derhalve onvoldoende heeft onderbouwd.
- boekhouder
De vrouw is van mening dat de rechtbank ten onrechte de kosten van de boekhouder op € 10,- heeft bepaald. Volgens haar bedragen de kosten gemiddeld € 25,- per maand. Zij heeft verwezen naar een bericht van de boekhouder waaruit blijkt dat in 2016 het opstellen van de aangifte tenminste € 250,- excl. BTW zal kosten. Volgens de man volstaat een reservering van € 5,- per maand, en heeft zij voor haar eenvoudige aangifte geen boekhouder nodig. Nu partijen tijdens het huwelijk een boekhouder de aangifte lieten doen, acht het hof het niet onredelijk met kosten van een boekhouder rekening te houden. Het hof acht het jaar 2016 niet maatgevend, nu uit het bericht van de boekhouder ook blijkt dat het verwerken van de gevolgen van de echtscheiding in 2016 extra kosten met zich brengt. Nu de aangifte niet meer de onderneming van de man maar enkel inkomen uit dienstverband van de vrouw betreft, acht het hof het redelijk rekening te houden met € 10,- per maand.
- advocaat
Ter zitting in hoger beroep heeft de vrouw zich op het standpunt gesteld dat zij behoefte heeft aan € 75,- in verband met kosten van de advocaat. Nu de man de behoefte op dit punt niet heeft betwist zal het hof hiermee rekening houden.
- inventaris
Volgens de vrouw heeft de rechtbank de kosten van inventaris ten onrechte bepaald op € 20,- per maand. Zij stelt dat zij behoefte heeft aan € 45,- per maand. De man stelt dat de vrouw geen behoefte heeft aan kosten voor inventaris, nu partijen zijn overeengekomen dat de man haar ter zake daarvan € 5.000,- zal betalen. Het hof is van oordeel dat de eenmalige betaling van de man € 5.000,- aan inventaris, niet betekent dat de vrouw geen behoefte meer heeft aan toekomstige vervanging van inventaris. Het hof acht het door de vrouw genoemde bedrag redelijk.
- hond
De vrouw is voornemens een nieuwe hond te kopen. Volgens haar bedragen de kosten € 75,- per maand. De man heeft deze kosten betwist, aangezien de hond die partijen hadden, is overleden. Het hof zal deze kosten buiten beschouwing laten, nu niet gebleken is dat de vrouw daadwerkelijk een hond heeft aangeschaft en het door de vrouw niet nader geconcretiseerde voornemen daartoe een onzekere toekomstige gebeurtenis betreft.
- sparen
De vrouw stelt zich op het standpunt dat rekening dient te worden gehouden met een bedrag van € 50,- per maand om te sparen, nu ook het NIBUD adviseert om 10 % van het inkomen te sparen voor onvoorziene omstandigheden. Nu de vrouw tegenover de gemotiveerde betwisting van de man niet heeft onderbouwd dat partijen tijdens het huwelijk hebben gespaard, ziet het hof geen aanleiding daarmee bij de berekening van de behoefte rekening te houden.
Gelet op het hiervoor overwogene bedraagt de behoefte van de vrouw € 2.297,- netto per maand.