ECLI:NL:GHAMS:2017:3909

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2017
Publicatiedatum
29 september 2017
Zaaknummer
200.216.236/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging van notariskantoor in hoger beroep over aansprakelijkheid bij oprichtingsgebrek van BV

In deze zaak gaat het om een incidentele vordering tot voeging van Voorwinde Notariaat B.V. in een hoger beroep dat door de appellanten is ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De appellanten, waaronder Steil Investments B.V. en Inwincible Investments B.V., zijn persoonlijk aansprakelijk gesteld voor huurpenningen en schade in verband met een gebrek in de oprichting van hun besloten vennootschap, Sense y Vibe Holding B.V. Het hof heeft op 26 september 2017 uitspraak gedaan in het incident, waarbij Voorwinde is toegestaan zich als gevoegde partij aan de zijde van de appellanten te voegen. De vordering tot voeging is toegewezen omdat Voorwinde belang heeft bij de uitkomst van de procedure, gezien de mogelijke aansprakelijkheid die kan voortvloeien uit de oprichtingsgebreken van de BV. De appellanten hebben zich gerefereerd aan het oordeel van het hof, terwijl Aemstel Monuments B.V., de geïntimeerde, verweer heeft gevoerd tegen de voeging. Het hof oordeelt dat er voldoende belang is voor Voorwinde om zich te voegen, en dat dit de procedure niet onredelijk vertraagt. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak, en de zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven door de appellanten en een memorie door Voorwinde.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.216.236/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : 4678874 CV EXPL 15-35190
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 september 2017
inzake
VOORWINDE NOTARIAAT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. T.P. Hoekstra te Amsterdam,
in de zaak van

1.[appellant] ,

wonend te [woonplaats] , [gemeente] ,
2. STEIL INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Monnickendam, gemeente Waterland,
3. INWINCIBLE INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4. [appellante],
wonend te [woonplaats] ,
appellanten in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
AEMSTEL MONUMENTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. R.A.M. Schram te Amsterdam.
Partijen worden hierna Voorwinde, [appellanten] en Aemstel genoemd. [appellanten] worden afzonderlijk als [appellant] , Steil, Inwincible Investments en [appellante] aangeduid.

1.Het geding in hoger beroep

[appellanten] zijn bij dagvaarding van 11 mei 2017 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 13 maart 2017, voor zover onder bovenstaand zaak- en rolnummer gewezen tussen Aemstel als eiseres en [appellanten] als gedaagden. De vrijwaringszaak tussen [appellanten] en Voorwinde onder nummer 5107813 CV 16-16819 is bij dat vonnis aangehouden voor repliek.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- incidentele memorie houdende vordering tot voeging van Voorwinde, met producties;
- antwoord conclusie in het incident van [appellanten] ;
- antwoord conclusie in het incident van Aemstel.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.
Voorwinde heeft incidenteel gevorderd dat zij als gevoegde partij aan de zijde van [appellanten] zal worden toegelaten in de onderhavige appelprocedure tussen [appellanten] als appellanten en Aemstel als geïntimeerde.
[appellanten] hebben zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de vordering tot voeging. Aemstel heeft gevorderd Voorwinde in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de vordering tot voeging af te wijzen, met veroordeling van Voorwinde in de kosten van dit geding, uitvoerbaar bij voorraad.

2.Beoordeling

In het incident
2.1
In dit incident gaat het om het volgende.
( a) Bij door een notaris van het kantoor van Voorwinde verleden akte van 30 juli 2004 is beoogd op te richten de besloten vennootschap Sense y Vibe Holding B.V. (verder: Sense Oud). Ten tijde van voormelde akte ontbrak echter de (toen) wettelijk vereiste verklaring van geen bezwaar, met als gevolg dat – naar pas in 2008 na het sluiten van de hierna te noemen huurovereenkomst is vastgesteld – Sense Oud niet was opgericht. [appellanten] zijn bestuurders geweest van Sense Oud.
( b) Met ingang van 1 februari 2008 is door Aemstel aan Sense Oud verhuurd de horecaruimte aan de Amstelzijde 2-4 te Amstelveen.
( c) Bij het bestreden vonnis in de (hoofd)zaak tussen [appellanten] en Aemstel heeft de kantonrechter voor recht verklaard, zakelijk, dat [appellanten] hoofdelijk gehouden zijn tot betaling van huurpenningen totdat de (voormelde) huurovereenkomst zal zijn geëindigd. Verder zijn [appellanten] veroordeeld tot de betaling aan Aemstel van achterstallige huurpenningen en (nader bij staat op te maken) schade.
( d) Bij vonnis van dezelfde datum is de (vrijwarings)zaak tussen [appellanten] en Voorwinde, in welke zaak [appellanten] hebben gevorderd dat Voorwinde zal worden veroordeeld tot betaling aan hen van al hetgeen waartoe zij jegens Aemstel zullen worden veroordeeld, voor repliek naar de rol verwezen.
2.2
De onderhavige appelzaak betreft het door [appellanten] ingestelde hoger beroep tegen het onder 2.1 (c) genoemde vonnis. Voorwinde heeft op voet van art. 217 Rv voeging aan de zijde van [appellanten] gevorderd op de grond dat zij belang heeft bij de uitkomst van de onderhavige procedure in hoger beroep. Zij heeft daartoe aangevoerd dat in de hoofdzaak onvoldoende verweer wordt gevoerd door [appellanten] , waardoor zij het risico loopt (uiteindelijk) de schade te moeten dragen.
2.3
Als overwogen, hebben [appellanten] zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de gevorderde voeging.
2.4
Aemstel heeft verweer gevoerd tegen de vordering van Voorwinde en heeft het volgende aangevoerd. Voorwinde is geen partij in de zaak tegen [appellanten] en heeft in eerste aanleg geen voeging gevorderd. De procedures tussen [appellanten] en Aemstel en tussen [appellanten] en Voorwinde zijn niet gevoegd behandeld. Er bestaat daarom nu geen grond alsnog voeging te vorderen. Bovendien is niet gebleken dat Voorwinde enig concreet en reëel belang heeft bij voeging, nu mr. L. Bakker handelingen heeft verricht in opdracht van [appellanten] en deze notaris niet is verbonden aan Voorwinde. Bovendien is het niet zo dat, als [appellanten] veroordeeld worden tot het betalen van (onder meer) de huurachterstand, daarmee is komen vast te staan dat Voorwinde is tekortgeschoten. Als er al nadelige gevolgen zijn voor Voorwinde, dan vloeien die niet voort uit de procedure tussen Aemstel en [appellanten] , maar uit de procedure tussen [appellanten] en Voorwinde, welke procedure bij de rechtbank Amsterdam wordt gevoerd. De vordering tot voeging zal dan ook de appelprocedure tussen Aemstel en [appellanten] vertragen, hetgeen in strijd is met de goede procesorde.
2.5
Het hof is van oordeel dat Voorwinde voldoende belang heeft om zich in het onderhavige geding tussen [appellanten] en Aemstel aan de zijde van [appellanten] te voegen ter ondersteuning van de standpunten van eerstgenoemden. Niet uitgesloten is te achten, dat, wanneer geoordeeld wordt dat [appellanten] jegens Aemstel aansprakelijk zijn als gevolg van een oprichtingsgebrek bij Sense Oud, Voorwinde op die grond in vrijwaring gehouden is tot betaling. Vanwege deze mogelijk door [appellanten] jegens Voorwinde uit te oefenen vrijwaring heeft Voorwinde er belang bij in het geding tussen Aemstel en [appellanten] als gevoegde partij aan de zijde van [appellanten] te worden toegelaten. Hieraan doet niet af dat Voorwinde in eerste aanleg in de hoofdzaak geen voeging heeft gevorderd. Dat Voorwinde (destijds) niet bij de zaak betrokken was, is geenszins aannemelijk geworden en niet nader onderbouwd door Aemstel. Het hof zal derhalve aan dit verweer voorbijgaan. De incidentele vordering van Voorwinde tot voeging aan de zijde van [appellanten] zal derhalve worden toegewezen. Naar het oordeel van het hof wordt het geding hierdoor niet onredelijk vertraagd.
2.6
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
2.7
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een memorie van grieven door [appellanten] en een memorie door Voorwinde.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident
staat Voorwinde toe zich in de onderhavige procedure tussen [appellanten] als appellanten en Aemstel als geïntimeerde te voegen aan de zijde van [appellanten] ;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 7 november 2017 voor het nemen van een memorie van grieven door [appellanten] en een memorie door Voorwinde;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, L.A.J. Dun en M.H. Erich en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 september 2017.